Onderzoek naar het effect van een preventieve interventie voor depressieve moeders en hun baby's op korte en lange termijn
Uit onderzoek naar moeder-kindinteractie blijkt dat een moeder met een psychiatrische stoornis niet altijd adequaat kan reageren op de behoeften van jonge kinderen (0-5 jaar). Als dit tekort niet gecompenseerd wordt door het beschikbaar zijn van een andere verzorger, kunnen problemen optreden in de emotionele ontwikkeling van het kind. Depressieve moeders kunnen grote problemen hebben in de interactie met hun baby. Ze zijn vaker angstig, minder affectief betrokken, ze reageren minder op signalen van het kind en ze praten minder met hun kind.
Het riagg IJsselland heeft speciaal voor deze moeders en baby's een preventieve interventie ontwikkeld, de zgn. moeder-baby-interventie gericht op: (a) het verbeteren van de positieve interactie tussen moeder en kind, vooral de sensitiviteit van moeder en (b) het verbeteren van het gevoel van veiligheid bij het kind.
Depressieve moeders met een baby (0-10 maanden) die zich aanmelden bij de ggz, krijgen extra ondersteuning in hun zorg voor hun kind aangeboden, naast de behandeling voor hun depressie. Tijdens de huisbezoeken gebruikt de preventiewerker verschillende methoden om de interactie tussen moeder en kind te verbeteren, o.a. technieken uit de video-hometraining, baby-massage en pedagogisch advies. De interventie wordt met videobeelden toegelicht.
Recentelijk heeft Karin van Doesum een gerandomiseerd onderzoek afgerond naar het effect van moeder-baby-interventie bij depressieve moeders. In deze studie heeft zij onderzocht of de interventie effect heeft op de kwaliteit van de moeder- kindinteractie, de gehechtheidsrelatie (veiligheid van de hechtingsrelatie) en de sociaalemotionele ontwikkeling van het kind. Een groep van 35 depressieve moeders en baby's die de interventie hebben ontvangen, wordt vergeleken met een controlegroep van 36 depressieve moeders en baby's die een telefonische interventie hebben gekregen. Tijdens de presentatie worden de resultaten gepresenteerd van de effectmeting 6 maanden na de interventie en de voorlopige resultaten van vervolg onderzoek waarbij de kinderen 5 jaar oud zijn.