Motiveren voor een cognitieve gedragstherapie bij jongeren met het chronischevermoeidheidssyndroom
De cognitief gedragstherapeutische (cgt)-behandeling van jongeren met het chronischevermoeidheidssyndroom (cvs) zoals die door het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische vermoeidheid (nkcv) ontwikkeld is, is in een gerandomiseerde en gecontroleerde studie effectief gebleken (De Jong e.a. 2003). Dat wil niet zeggen dat alle jongeren met cvs die de cgt-behandeling kregen, significant meer verbeterden en ook verbeterd bleven dan de wachtlijstgroep. In een follow-upstudie werd gevonden dat het hebben van cvs bij de moeder een negatieve voorspeller was voor het welslagen van de behandeling van cvs bij de jongere. Het aanbieden van cgt-behandeling is voor zowel de jongere als de ouder geïndiceerd.
Ook bleek dat het percentage drop-out relatief hoger was in het begin van de studie dan op het eind ervan, op het moment dat de wachtlijstgroep behandeld werd. Mogelijk hebben de therapeuten in de loop van de studie meer expertise met het behandelingsprotocol opgebouwd.
In de klinische praktijk na de studie stond het in behandeling houden van de jongere centraal. Wij leerden meer aandacht te besteden aan de kennismaking en het motiveren van patiënt en ouders tijdens de behandeling.
Deze expertise presenteren en demonstreren wij aan de hand van een praktijkvoorbeeld.