Moederlijke depressie en gehechtheid van het kind
achtergrond Moederlijke depressie heeft een negatief effect op de gehechtheid van het kind, mogelijk vooral doordat de moeder-kindinteractie wordt verstoord. Door gebrek aan longitudinale data kan echter niet worden uitgesloten dat dit effect een weerspiegeling is van een biologische kwetsbaarheid van kinderen van depressieve moeders.
methode Deze studie is uitgevoerd binnen het 'Focuscohort' van Generation R, een grootschalig longitudinaal bevolkingsonderzoek in Rotterdam. Data met betrekking tot moederlijke depressieve symptomen en gehechtheid van het kind zijn beschikbaar voor 760 vrouwen. Bij 30 weken zwangerschap is het depressieve verleden van moeders vastgesteld door middel van het Composite International Diagnostic Interview. Moederlijke depressieve symptomen zijn gemeten met de Brief Symptom Inventory (bsi) bij 20 weken zwangerschap en twee maanden na de geboorte van het kind. Gehechtheidclassificaties zijn toegekend door betrouwbare codeurs aan de hand van videomateriaal van de Ainsworth Strange Situation Procedure die is afgenomen rond de leeftijd van 14 maanden van het kind.
resultaten Voorlopige analyses lieten zien dat kinderen een verhoogd risico op gedesorganiseerde gehechtheid met de moeder liepen naarmate moeders twee maanden na de geboorte meer depressieve symptomen vertoonden (or 1,07 per punt op de bsi, 95%-bi: 1,01-1,14; p = 0,022). Depressief verleden en prenatale depressie daarentegen hadden geen significant effect op desorganisatie. Categorische analyses met een cut-offwaarde van 15% op de bsi, ondersteunden deze resultaten. Voor veilige gehechtheid (veilig versus angstig- vermijdend en angstig-ambivalent) werd geen significant effect gevonden van depressief verleden of prenatale en postnatale depressieve symptomen.
conclusie Dit prospectieve onderzoek laat zien dat postnatale depressieve symptomen, maar niet prenataal vastgestelde depressieve symptomen of een maternale depressie in het verleden van invloed zijn op gedesorganiseerde gehechtheid. Deze bevinding wijst erop dat niet alleen de aanleg van de moeder maar vooral de aanwezigheid van depressieve symptomen een rol spelen in het ontstaan van gedesorganiseerde gehechtheid.