Spontane dyskinesie en parkinsonisme bij patiënten met schizofrenie en hun broers en zussen; een systematische review en meta-analyse
achtergrond Dyskinesie en parkinsonisme worden door de dsm-iv en leerboeken in de psychiatrie niet gezien als symptomen van schizofrenie. Deze bewegingsstoornissen worden over het algemeen beschouwd als bijwerkingen van antipsychoticagebruik. Er zijn echter studies waaruit blijkt dat dyskinesie en parkinsonisme ook voorkomen bij medicatienaïeve patiënten met schizofrenie en dat deze bewegingsstoornissen ook aanwezig zijn bij hun niet-aangedane broers en zussen.
methode Een systematische review en een meta-analyse van 18 studies die gevonden werden met Medline, Embase en Psychinfo (periode tot 2007).
doel Vergelijken van de prevalenties van spontane dyskinesie en parkinsonisme bij patiënten met schizofrenie en hun familieleden in relatie tot gezonde controlepersonen.
resultaten Spontane dyskinesie en parkinsonisme komen meer voor bij patiënten met schizofrenie dan bij gezonde controlepersonen (respectievelijk oddsratio (or) voor dyskinesie: 3,81; 95%-bi: 1,54-9,42 en voor parkinsonisme: 5,32; 95%-bi: 1,75-16,23). Er is ook een verschil in de prevalentie van deze bewegingsstoornissen bij broers en zussen van patiënten met schizofrenie in vergelijking tot gezonde controlepersonen: se voor dyskinesie: 0,18; 95%-bi: 0,02-0,33), en se voor parkinsonisme: 0,21; 95%-bi: 0,04-0,37).
conclusie Schizofrenie hangt sterk samen met spontane dyskinesie en parkinsonisme. De aanwezigheid van deze bewegingsstoornissen bij broers en zussen impliceert een familiaire kwetsbaarheid om schizofrenie te krijgen.