Genetische subtypen van depressie: pathways en psychopathologische dimensies
achtergrond Patiënten met een stemmingsstoornis volgens de dsm-classificatie laten grote verschillen zien in het beloop van de aandoening. Waarschijnlijk zijn er verschillende subtypen depressie, elk veroorzaakt door verstoring van een specifieke biologische route (pathway), met een specifiek beloop, en met specifieke behandelvereisten.
Erfelijke aanleg bepaalt via welk mechanisme de depressie ontstaat. Welke genen voor depressie van belang zijn, is nog onduidelijk en resultaten van genetische studies zijn tegenstrijdig. Dit komt door (1) de heterogeniteit van het fenotype, (2) de kleine bijdrage van afzonderlijke genen en (3) de mogelijkheid dat verschillende genetische combinaties hetzelfde fenotype veroorzaken. Voor genetisch onderzoek is het dus van belang om 'eenvoudige' fenotypen te onderzoeken, en niet individuele genen, maar pathways.
Volgens het tripartite model (Watson & Clark 1991) kunnen symptomen van angst en depressie ingedeeld worden bij een van drie dimensies: negatief affect, (gebrek aan) positief affect, en lichamelijke opwinding. Waarschijnlijk worden deze dimensies door minder genen beïnvloed dan de diagnose depressie, waardoor het effect van genetische factoren makkelijker aan te tonen is.
doel Onderzoeken of genetische pathways gebruikt kunnen worden om patiënten in groepen te verdelen met vergelijkbare scores op dimensies van psychiatrische stoornis.
methoden Voor 1860 patiënten met een depressieve stoornis zijn 600.000 singlenucleotidepolymorfismen (snp's) bepaald (nesda-gain-studie). Elk gen apart heeft slechts een kleine invloed op depressie, maar ongunstige combinaties in belangrijke pathways zullen het risico op psychiatrische morbiditeit aanmerkelijk vergroten. Wij analyseren voor een groot aantal biologische pathways het effect op de psychopathologische dimensies van depressie.
resultaten Op het congres presenteren wij pathways die bijdragen aan de psychopathologische dimensies van angst en depressie. Als we subgroepen patiënten vinden, kunnen we voor elk van deze groepen verder onderzoeken hoe de ziekte ontstaat, en welke behandeling voor die patiënten nodig is.