Autisme en forensische psychiatrie: onderschat en overtrokken
achtergrond Autismespectrumstoornissen worden tegenwoordig veel beter herkend. De prevalentie, die vroeger vooral gebaseerd was op casussen van klassiek autisme met een verstandelijke beperking en toen 1/2000 bedroeg, ligt tegenwoordig rond de 1,16% (Baird e.a. 2006). Naast sterke comorbiditeit met angst, adhd en depressie, worden disruptieve stoornissen en middelenmisbruik steeds meer onderkend. De voorliggende vraag is of autisme vaker voorkomt in de forensische psychiatrie.
methode Behalve van een zoekactie in de literatuur is gebruikgemaakt van analyses van databases (Vreugdenhil e.a. 2004; Van Wijngaarden- Cremers e.a. 2005) om naar antisociale comorbiditeit bij autismespectrumstoornissen te kijken.
resultaten In de literatuur zijn vele casuïstische mededelingen over individuen met ass (en dubbeldiagnose) die betrokken zijn bij vaak opmerkelijke delicten. Deze overtredingen zijn vaak naïef en/of bizar. Daarnaast is er sprake van een lacunaire gewetensfunctie gebaseerd op een eenzijdige egocentrische opstelling zonder empathie voor het eventuele lijden of benadelen van de ander. Systematische richtlijnen voor onderzoek naar ass in de forensische rapportagepraktijk ontbreken nog.
conclusie In deze presentatie zullen de bevindingen uit de literatuur gerefereerd worden en geïllustreerd aan de hand van twee casussen. Er zullen aanbevelingen gedaan worden voor systematisering van de diagnostiek bij ass in de forensische rapportagepraktijk.