Psychopathology in the Genome and Neuroscience Era
In oktober 1946 deed zich in een seminariezaaltje van Cambridge University een heftige kortdurende confrontatie voor tussen twee Britse filosofen, Sir Karl Popper en Ludwig Wittgenstein. Op het hoogtepunt van de ruzie plukte Wittgenstein, de gastheer, woedend een pook uit de vuurhaard en dreigde ermee naar Popper, de bezoeker uit de London School of Economics. De reden voor Wittgensteins kwaadheid was Poppers bewering, helemaal in het begin van zijn uiteenzetting 'Are there philosophical problems?, dat het antwoord op deze vraag een volmondig 'ja' was. Dit was een directe uitdaging van Wittgensteins positie dat traditionele filosofische problemen alle herleid kunnen worden tot linguistische puzzels. Het letterlijk verhitte debat eindigde toen Wittgenstein, pook in de hand, Popper uitdaagde om hem een voorbeeld van een morele regel te geven. Er wordt beweerd dat Popper antwoordde: 'het niet bedreigen van bezoekende sprekers met poken', waarop Wittgenstein de kamer uitstormde. Deze anekdote wordt door McGuffin en Farmer in hoofdstuk 5 van dit boek, getiteld 'Are there phenotype problems?', aangegrepen om een analogie te schetsen met het debat tussen de dsm-voorstanders, die de huidige diagnostische problemen reduceren tot linguistische puzzels die in dsm-v of -vi zullen worden opgelost, en de 'popperianen', onder wie de auteurs zelf, die het standpunt verdedigen dat ondanks aanzienlijke vooruitgang, de hedendaagse psychiatrie blijft worstelen met grote fenotypische problemen. Deze problemen behandelen de auteurs verder onder de kopjes betrouwbaarheid, validiteit en utiliteit. Kwesties zoals symptoomclustering, typen van comorbiditeit en waar en op welk niveau het beste categoriaal dan wel dimensionaal geredeneerd wordt, komen aan de orde. Niet alle hoofdstukken in dit boek zijn zo lezenswaardig als dit. Wie - aangetrokken door de goudgele kaft met een karmozijnrode dubbele helix, en de wervende titel - in dit boek een diepgaand essay over de fundamenten en de toekomst van psychopathologische classificatie en diagnostiek verwacht, komt bedrogen uit. Wel wordt er in vier delen een compilatie geboden van de bijdragen aan een in 2003 gehouden studiedag van de American Psychopathological Association. De redactie heeft van deze compilatie echter geen eenheid gemaakt en is blijven steken in een erg heterogene bundeling. Deel i gaat over de toekomst van de psychiatrische genetica. Dit onderzoek evolueert echter zo snel dat de toekomst nu al achterhaald lijkt. Merikangas legt de brug tussen psychiatrische epidemiologie en psychiatrische genetica en Gershon plaatst de huidige ontwikkelingen in een historisch perspectief. Andere hoofdstukken gaan over het genetisch onderzoek inzake de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit en autisme, en laat ontstane ziekte van Alzheimer. In deel ii worden, voortbouwend op het besproken hoofdstuk van McGuffin en Farmer, door Regier e.a. de uitdaging van de dsm-v- en icd-11-revisies besproken. Deel iii behandelt zeer diverse neurobiologische thema's zoals structurele hersenafwijkingen bij stemmingsstoornissen (Drevets), neuroapoptosis als final common pathway voor neuroontwikkelingsstoornissen, en neurogenese en psychopathologische aandoeningen. In deel iv ten slotte wordt dan geheel onverwacht overgestapt naar de toekomst van het onderwijs en vooral van de opleiding in de psychiatrie. Hoewel in 2005 het aantal artsen in opleiding tot psychiater in de vs opnieuw toegenomen was, wordt in de komende decennia een afname verwacht met 20-25%. Het teruglopen van de interesse voor ons vakgebied - paradoxaal genoeg op het ogenblik van een nooit geziene vooruitgang in de basiswetenschappen met betrekking tot structuur en functie van de hersenen - wordt door sommigen zelfs als een crisis bestempeld. Thomas Insel, toenmalig directeur van het National Institute of Mental Health (nimh), heeft daarom gepleit voor een Decade of Translation, volgend op de Decade of the Brain. Hiermee bedoelt hij de vertaling van neurowetenschappelijke kennis naar de diagnostiek en de behandeling van psychiatrische stoornissen, en van sciencebased behandeling naar de dagelijkse zorg. Door het Committee on Incorporating Research into Psychiatry Residency Training werd een rapport opgesteld - vrij te lezen op het internet - Research training in psychiatry residency: strategies for reform (Institute of Medicine 2003). Het lijkt mij dat dit rapport ook voor onze opleidingen interessant kan zijn. Slotsom: ondanks een aantal voor psychiaters interessante hoofdstukken, een te heterogene en onsamenhangende bundel: ne vaut pas le detour.
B.G.C. Sabbe