Hallucinaties. Kenmerken, verklaringen, behandeling
Sinds jaar en dag worden in Groningen hallucinaties behandeld volgens een eclectische behandelmodule: hallucinatiegerichte integratieve therapie. Een mooie aanleiding voor dit boek dat uitsluitend over hallucinaties gaat. In deel 1 worden hallucinaties in perspectief geplaatst als een symptoom, dat op zich niet kenmerkend is voor een ziekte. De betekenis die eraan wordt geven en de reacties van de stemmenhoorders (vechters, onderdanen of machtelozen) bepalen of het tot pathologie wordt. Deel 2 behandelt de verklaringsmodellen. Een korte inleiding over het historisch perspectief (van gave naar ziekte) wordt gevolgd door gedegen hoofdstukken over de neurocognitieve basis van akoestische hallucinaties en de rol van neurotransmitters. Duidelijk wordt dat hallucinaties - in ieder geval bij schizofrenie - het gevolg zijn van een perceptiestoornis, innerlijke spraak en het onvermogen om aan prikkels van buitenaf het zwaarste gewicht te geven. Deel 3 behandelt een scala aan therapieën: cognitieve gedragstherapie, empowerment, groepstherapie, lotgenotencontact (via Stichting Weerklank), de Voice Dialogue-methode, antipsychotica en transcraniële magnetische stimulatie. Het grootste deel bestaat uit een gedetailleerde beschrijving van de hallucinatiegerichte integratieve therapie (hit), inclusief de wijze waarop deze wordt getraind. hit omvat uitgebreide symptoomgerichte diagnostiek, psycho-educatie, motiverende gespreksvoering, operante conditionering en cognitieve gedragstherapie. hit is ook een bejegeningstijl die enerzijds wordt gekenmerkt door een accent op de eigen verantwoordelijkheid van de patiënt en anderzijds door het invoegen in diens werkelijkheidsbeleving volgens het tweerealiteitenprincipe. Tot voor kort was er geen wetenschappelijke fundering voor de effectiviteit van juist deze combinatie, maar inmiddels is de eerste gerandomiseerde trial over hit gepubliceerd. Het boek wordt afgesloten met deel 4 dat gaat over kinderen en adolescenten. Interessant is dat in Gronings onderzoek onder scholieren van 7 en 8 jaar een prevalentie van stemmenhoren van 9% werd gevonden. In de appendix ten slotte staan de gebruikte meetinstrumenten, handig! De eindredactie van dit boek is slordig uitgevoerd. Er staan verwijzingen naar niet-bestaande paragrafen, in de legenda van een zwart-witfiguur worden kleuren genoemd, afkortingen worden niet altijd voluit geschreven en de inleiding correspondeert soms niet met de inhoud. Een meer inhoudelijk punt van kritiek is dat veel behandelmethoden in dit boek niet gebaseerd zijn op evidentie en soms uitsluitend op 'indrukwekkende casuïstiek'. Dat neemt niet weg dat het een goed leesbaar boek is waarin sommige hoofdstukken echt juweeltjes zijn. Uit de beschrijving van de behandelmethoden spreekt ook een groot enthousiasme en als behandelaar zou ik met een meer dan gerust gevoel mijn patiënten naar de Groningse stemmenpolikliniek verwijzen.
I.P.M. Keet