Oxford Textbook of Philosophy and Psychiatry
Dit is het eerste didactisch opgezette tekstboek op het gebied van de filosofie van de psychiatrie. De eerste redacteur van dit tekstboek, Bill Fulford, maakt zich sinds jaar en dag verdienstelijk op het gebied van de relatie tussen filosofie en psychiatrie. Hij is de editor in chief van het belangrijkste tijdschrift over dit onderwerp: Philosophy, Psychiatry and Psychology. Dit tijdschrift vormt het officiele orgaan van de Association for the Advancement of Philosophy in Psychiatry. Recent werd een internationaal interdisciplinair congres op dit gebied georganiseerd in Leiden in samenwerking met de Sectie Psychiatrie en Filosofie. Het Oxford Textbook of Philosophy and Psychiatry vormt een inleiding in zowel onderwerpen die gerelateerd zijn aan de philosophy of mind, maar probeert tevens filosofen aan te spreken door een introducerende tekst te vormen op het gebied van de psychiatrie. Vanwege het grote aantal onderwerpen dat in dit omvangrijke tekstboek aan de orde komt is het nauwelijks mogelijk in deze korte beschrijving de verschillende bijdragen recht te doen. Het boek is ingedeeld in vijf delen. Het eerste deel bespreekt vooral kernconcepten op het gebied van de filosofie en de mental health. Op heldere wijze worden kernconcepten uit de filosofie en de psychiatrie uiteengezet. Vooral de conceptuele problemen die men tegenkomt bij het stellen van psychiatrische diagnosen worden breed uitgemeten. De auteurs gaan uitvoerig in op de conceptuele status van het medische model, mede tegen de achtergrond van verschillende opvattingen vanuit een continentale filosofie die enigszins afwijkt van de meer empirisch georienteerde Anglo-Amerikaanse traditie. Het tweede deel bevat een korte filosofische geschiedenis van psychopathologie. Dit deel gaat verder vooral in op de rol van Karl Jaspers en het onderscheid tussen de descriptieve fenomenologie van Karl Jaspers en de oorspronkelijke conceptualisering van fenomenologie in het werk van Husserl en zijn volgelingen. Ook de rol van de Methoden Streit en de relevantie daarvan voor de moderne psychiatrie worden op heldere wijze besproken. Het derde deel bespreekt de relatie tussen de wetenschapsfilosofie en de geestelijke gezondheidszorg. Vrijwel alle wetenschapstheoretische gezichtspunten van de afgelopen eeuw passeren de revue, van het logisch empirisme en de Wiener Kreis tot aan het debat over oorzaken versus motiefsamenhangen in de psychiatrische diagnostiek. Deel vier is vooral gewijd aan ethische aspecten van de gezondheidszorg en de rol van waarden in de geneeskunde in het algemeen en in de psychiatrie in het bijzonder. Deel vijf vormt een uitstekende inleiding in de philosophy of mind en is eigenlijk bedoeld voor niet-ingewijden. Iedere psychiater die kennis wil nemen van de verschillende argumenten die een rol hebben gespeeld in de philosophy of mind zou alleen al dit hoofdstuk moeten lezen. En dit is ook de wijze waarop het hele tekstboek is opgezet. Het is de ambitie van de auteurs om de lezer in staat te stellen de verschillende hoofdstukken op zelfstandige wijze te lezen, zonder dat het noodzakelijk is om alle hoofdstukken door te werken. Dit laatste is ook vrijwel ondoenlijk, gezien de enorme omvang van dit boek. De opzet van het boek is uitermate helder. Het is geillustreerd met klinische casuistiek om bepaalde conceptuele problemen te verduidelijken. Tevens bevat het een zeer groot aantal suggesties voor verder literatuuronderzoek. De opbouw van alle hoofdstukken is uitermate didactisch, al zal het op de meer specialistische lezer soms een wat schoolse indruk maken omdat het op sommige plekken een soort overhoringen bevat.Als men al een punt van kritiek op dit boek zou kunnen hebben, dan is het wellicht dat een aantal zeer relevante neurowetenschappelijke ontdekkingen van de laatste jaren in dit boek niet genoemd worden, zoals ontdekkingen op het gebied van mirrorneuronen en de consequenties daarvan voor intersubjectiviteit. Eenieder die geinteresseerd is in conceptuele problemen, de status van wetenschappelijke uitspraken, de vraag naar waardevrijheid van psychiatrische diagnostiek, en de bijdrage die modern neurowetenschappelijk onderzoek in de psychiatrie kan leveren aan discussies op het gebied van de philosophy of mind, dient dit boek te lezen.
J.A. den Boer