Book review
Zijn jongvolwassenen met een autismespectrumstoornis in staat om auditieve informatiefragmenten te integreren?
W. Groen
po-48
achtergrond Gedrags- en neuroimagingonderzoeken bij mensen met autisme hebben stoornissen aangetoond in het vermogen om linguïstische auditieve informatiefragmenten te integreren. methode In dit onderzoek kregen adolescenten met klassiek autisme of het aspergersyndroom en 23 gezonde controlepersonen (leeftijd 12-18 jaar) eenvoudige tweelettergrepige woorden te horen waar overheen ruis (4 verschillende achtergrondgeluiden) werd afgespeeld om de spraak-in-ruisperceptiedrempel te bepalen.
resultaten Spraak-in-ruisratio's waren niet verschillend tussen de twee groepen, maar er was een significant verschillend taak-manipulatie- effect tussen de twee groepen: de autismegroep had significant minder voordeel (p=0,008) van de 10 Hz-temporele gaten in de ruis in de eenvoudige ruisconditie. In de controlegroep is het effect voor ruiscomplexiteit groter voor de dip- dan voor de geen-dipconditie, terwijl in de autismegroep het effect voor ruiscomplexiteit gelijk is (p=0,012).
conclusie Mensen met autisme kunnen temporele dips in simpele achtergrondruis minder benutten dan controlepersonen, wat past bij de fragmentarische perceptie die de weak central coherence theory beschrijft. De significante verschillen in taak-manipulatie-effecten tussen de autisme- en de controlegroep wijzen op verschillen in perifere neurale verwerking van auditieve stimuli. Mogelijk zijn informatieverwerkingsstoornissen op een laag cognitief-neuraal niveau de oorzaak van hogere level-afwijkingen in het sociaal en linguïstisch functioneren