Behandeling en preventie van depressie na operatieve behandeling van een heupfractuur
achtergrond Depressie komt bij 15- 25% van de patiƫnten na een heupfractuur voor en is een onafhankelijke voorspeller voor een slechter functioneel herstel en hogere mortaliteit. Behandelonderzoeken ter evaluatie van cognitievegedragstherapie (cgt) in deze populatie ontbreken.
doel (1) Evaluatie van cgt ter behandeling en tevens preventie van depressie na een heupfractuur. (2) Evaluatie van het effect van mentale gezondheid (depressie, cognitie, valangst, pijn) op het functionele herstel.
methode Twee parallel uitgevoerde gerandomiseeerde en gecontroleerde onderzoeken ter evaluatie van cgt voor behandeling (n=121), respectievelijk preventie (n=170) van depressie.
resultaten cgt heeft een beperkt therapeutisch, respectievelijk preventief effect met betrekking tot depressieve symptomen, maar heeft geen effect op andere psychiatrische variabelen of functioneel herstel. Na correctie voor demografische en somatische variabelen, vertoonden alle mentale gezondheidsvariabelen een samenhang met functioneel herstel. In het finale multivariate model bleken echter uitsluitend cognitief functioneren en valangst zes weken postoperatief de belangrijkste predictoren voor functioneel herstel.
conclusie cgt heeft een beperkt effect op de behandeling en preventie van depressie na een heupfractuur. Er zijn aanwijzingen dat voor verbetering van het functioneel herstel ziektespecifieke elementen (zoals valangst) belangrijker zijn dan een focus op depressie.