Book review
Overeenkomst in depressiesymptomen in een bevolkingsonderzoek bij migranten en autochtone Nederlanders
A.C. Schrier, M.A.S. De Wit, F. Rijmen, R.W. Kupka,
J.J. Dekker, A.T.F. Beekman
s-26
achtergrond Bij veel psychiaters leeft de indruk dat depressies bij patiënten uit migrantengroepen nogal eens een 'andere' symptomatologie hebben dan bij autochtone patiënten. Patiënten uit migrantengroepen rapporteren bijvoorbeeld meer lichamelijke klachten, maar verwoorden minder stemmingsverandering. doel Een recent bevolkingsonderzoek dat uitgevoerd werd door de Gemeentelijke Geneeskundige Dienst (ggd) in Amsterdam biedt de gelegenheid deze veronderstellingen te toetsen.
methode Bij 812 respondenten (321 autochtone Nederlanders, 213 Turkse, 191 Marokkaanse en 87 Surinaamse Nederlanders) werden door tweetalige interviewers secties uit het Composite International Diagnostic Interview (cidi-2.1), subschalen uit de Symptom Checklist-90-Revised (scl- 90-r) en de World Health Organization Disability Assessment Schedule II (whodas ii) afgenomen.
resultaten Hoewel er verschillen zijn in de prevalentie van depressieve stoornissen en in de totale somscore van symptomen tussen de etnische groepen, verschilde het belang van de verschillende depressie-items van de cidi en de scl niet tussen de bevolkingsgroepen. Itembias hing niet systematisch samen met subdomeinen van depressieve symptomatologie. Angst, agorafobie en lichamelijke klachten namen bij Turken en Marokkanen sterker toe bij toename van depressieve klachten. De impact van de symptomen op het functioneren (whodas ii) was gelijk voor alle bevolkingsgroepen.
conclusie Turkse, Marokkaanse en Surinaamse migranten hebben een vergelijkbaar patroon van depressiesymptomen als autochtone Nederlanders.