Book review
Familiaire aggregatie van angststoornissen: relatie met therapie-uitkomst
J.S. Legerstee, W. Van Gastel, R.F. Ferdinand, F.C.
Verhulst
s-5
achtergrond Angststoornissen behoren tot de meest voorkomende psychiatrische stoornissen (levensprevalentie 25%), met de jongste ontstaansleeftijd (World Health Organization 2000). Verschillende onderzoeken, zowel in klinische samples als in de algemene bevolking, tonen aan dat angststoornissen familiair bepaald zijn. Zo blijken kinderen van ouders met een angststoornis ongeveer 4 tot 6 maal vaker een angststoornis te hebben dan kinderen van gezonde ouders (Hettema e.a. 2001). doel Onderzoeken of de aanwezigheid van angststoornissen bij ouders gerelateerd is aan therapie-uitkomst van angstige kinderen en adolescenten.
methode Kinderen en adolescenten met één of meerdere angststoornissen (sociale fobie, specifieke fobie, gegeneraliseerde angststoornis en/of separatieangststoornis) werden behandeld door middel van een cognitievegedragstherapie (vrienden-programma). Voorafgaand en na afloop van de behandeling werden angstsymptomen gemeten. Voorts werden ouders telefonisch geïnterviewd betreffende de aanwezigheid van angststoornissen gedurende hun leven.
resultaten Uitkomsten van dit onderzoek zullen worden besproken, evenals de klinische implicaties.