The Philosophy of Psychiatry. A companion . In de serie International Perspectives on Philosophy and Psychiatry
Wie zijn de potentiële lezers van boeken over de filosofie van de psychiatrie? Eerder filosofen dan psychiaters, of andersom? Enerzijds zullen filosofen de psychiatrie waarschijnlijk een boeiende speelplaats vinden voor de praktische toepassing van filosofische theorieën. Want in welk wetenschapsdomein kan men zo genieten van een dergelijke methodologische complexiteit, van klemmende ethische dilemma's en van de intrigerende wisselwerking van psychiatrie en maatschappij met haar verborgen machtsaspecten. Maar een dergelijk boek moet dan wel filosofisch prikkelend zijn. Anderzijds kijken psychiaters graag af en toe in de spiegel die de filosoof hen voorhoudt om hun vak te verdiepen en richting te geven en ook om zichzelf beter te begrijpen. Voor de psychiater zou het waarschijnlijk prettig zijn als zo'n boek een paar hapklare en goed verteerbare hoofdstukken bevat. Het eerste boek in de serie International Perspectives on Philosophy and Psychiatry van Oxford University Press, Nature and Narrative (Fulford e.a. 2003) voldoet redelijk aan deze criteria. Het is een redelijk overzichtelijk boek, weliswaar geschreven door verschillende auteurs, maar toch met een richtinggevende visie van redacteur Fulford op de toekomst van de psychiatrie. Met het tweede boek in deze serie lijkt redacteur Jennifer Radden alles nog eens grondig over te willen doen. Aan dit lijvige boek hebben niet minder dan 36 auteurs meegewerkt. Zij ontvouwen hun gedachten in 30 hoofdstukken (totaal 447 bladzijden). Het boek heeft 5 delen: (1) psychopathologie en normaliteit; (2) antinomieën in de praktijk; (3) normen, waarden en ethiek; (4) theoretische modellen; en (5) een poging tot omschrijving van psychiatrische stoornissen. Een boek van een dergelijke omvang stelt hoge eisen aan het uithoudingsvermogen en het geweten van de recensent. Het laatste houdt in dat het boek van kaft tot kaft wordt gelezen om recht te doen aan de auteurs en om het zonder schuldgevoel in de eigen boekenkast te kunnen zetten. Daar staat het nu na een jaar zwoegen. Ik kan niet zeggen dat ik ervan genoten heb. Er zijn wel hoofdstukken die interessant zijn, bijvoorbeeld die over sociaal-constructivistische modellen of over geestelijke gezondheid en haar grenzen en het deel over de antinomieën van de praktijk. Met name het hoofdstuk van Sadler met een originele analyse van de psychiatrische diagnose is interessant. Hij ziet het diagnostische proces als een veelzijdig esthetisch gebeuren, bijvoorbeeld het verbinden van kennis en ethische inzichten tot een effectieve interventie. Daarnaast is de diagnosticus filosoof en detective in één persoon als hij het verhaal van de patiënt herinterpreteert. Helaas doen vele andere taaie hoofdstukken het plezier van deze paar hoofdstukken teniet. Wat ontbreekt is een samenbindende visie op de psychiatrie. Daardoor is het boek een verzameling oprispingen van experts over deelaspecten van de psychiatrie waarbij sommige filosofen het zelfs beter menen te weten dan de psychiater. In dit boek ontbreken grotendeels genoemde desiderata. Voor filosofen biedt het geen uitdaging en voor psychiaters is het helaas te dik en te saai.
C.F.A. Milders