Schemagerichte therapie (P. van der Kaaij, Vert. en Bewerking)
Schema's zijn belangrijke overtuigingen en gevoelens die het individu aanneemt zonder zich daarover vragen te stellen en die hun oorsprong vinden in ervaringen in de kindertijd. In cognitieve therapie worden deze schema's vaak wel geïdentificeerd in een cognitief model, maar niet behandeld. Ze gelden als taai en moeilijk te beïnvloeden. Door Young is echter het afgelopen decennium een methode ontworpen waarbij het behandelen en zelfs genezen van onaangepaste schema's centraal staat. Een belangrijk verschil met de psychoanalyse is dat de schemagerichte therapie niet uitgaat van de drifttheorie, maar van emotionele basisbehoeften die niet zijn bevredigd zoals veilige hechting en autonomie. Inmiddels is dit het tweede grote boek over dit onderwerp en is het binnen twee jaar ook al in een Nederlandse vertaling beschikbaar. In een bijzonder helder inleidend hoofdstuk worden achttien disfunctionele schema's beschreven die in het hele boek terugkomen. Vaak zijn schema's aan elkaar gekoppeld, zoals 'Emotioneel Tekort' en 'Zelfopoffering'. Verschillende coping-stijlen - Young onderscheidt overgave, vermijding en overcompenseren - leiden tot verschillende manifestaties van disfunctioneel gedrag. Young heeft diverse diagnostische instrumenten ontwikkeld, die helaas niet aan het boek zijn toegevoegd. Daar moet kennelijk nog aan verdiend worden. In de beschrijving van de behandeling is het boek echter wel bijzonder sterk. Op levendige en heldere wijze worden cognitieve strategieën, imaginatie en gedragsinterventies beschreven. Het meest kenmerkende onderdeel van de schemagerichte therapie is mijns inziens het analyseren en inzetten van de therapeutische relatie. Iedere therapeut heeft immers ook zijn eigen schema, relatief vaak dat van zelfopoffering. In heldere en vaak ronduit humoristische casussen wordt beschreven hoe een therapie kan vastlopen door het niet matchen van de schema's van patiënt en therapeut. Belangrijker nog is dat de therapeutische relatie een essentieel deel is van het genezingsproces door middel van empathische confrontatie en beperkte reparenting. In hoofdstuk 7 keren de 18 schema's uit hoofdstuk 1 terug, nu ieder met zijn eigen behandelstrategie. Je kunt er zo mee aan de slag. Het boek wordt afgesloten met de beschrijving van de schemagerichte therapie van de borderline en van de narcistische persoonlijkheidsstoornis. En dat is een belangrijk verschil met Youngs eerste boek, dat ging in zijn geheel over persoonlijkheidsstoornissen. De schemagerichte therapie vertoont dus expansieve neigingen. Het is voor mij nog de vraag of dit in de praktijk ook op grote schaal zo moet gaan. Het gevaar loert ook hier voor eindeloze en oeverloze therapieën om oude schema's te bewerken bij patiënten van wie de ernst van de pathologie een dergelijke langdurige behandeling niet rechtvaardigt.
I.P.M. Keet