Uit de praktijk. Indringende ervaringsverhalen van artsen en een gids voor zelfhulp en nazorg na incidenten
De eerste helft van dit boek bevat zeventien ervaringsverhalen van artsen uit uiteenlopende disciplines. Dit is een leerzaam deel met goed geschreven indringende verhalen die een palet van herkenbare medische situaties vormen. De tweede helft vormt een gids voor zelfhulp, die overigens onder de titel 'Theorie' wordt gepresenteerd. Dit deel bevat veel praktische tips waarvan de waarde uitstijgt boven de gepresenteerde modellen van psychotrauma en traumaverwerking. Het had de naam 'Theorie' dan ook eigenlijk niet mogen dragen. De summiere behandeling van de onderliggende theoretische concepten en de tips verraden een sterke neiging tot psychologiseren. De boodschap is: als de verwerking slaagt, zal er geen posttraumatische stressstoornis (ptss) zijn. Er ligt sowieso een grote nadruk op het begrip 'psychotrauma'. Het lijkt wel of we niet meer zonder kunnen, als we over ingrijpende ervaringen praten. Terwijl de ervaringsverhalen uit het eerste deel juist zo mooi laten zien dat het vaak niet hoeft te gaan om een psychotrauma, want de betrokkenen zijn er vaak in geslaagd om de ingrijpende ervaringen geen traumatische invloed op hun leven te laten hebben. Daarnaast wordt in dit tweede deel niet op de gepresenteerde indelingen teruggekomen, waardoor ze beter achterwege hadden kunnen blijven. Een voorbeeld is de indeling in nare, ongewenste, ingrijpende en traumatische gebeurtenissen. Dezeis ongebruikelijk, heeft weinig praktische waarde en induceert weer het kwalijke denken in termen van leedhiërarchie. Ook bij de keuze van vier hoofdcategorieën (agressie, pesten, suïcide en medische fouten) kan men vraagtekens plaatsen. Over 'pesten' wordt bijvoorbeeld wel nuttige informatie gegeven, maar het lijkt mij niet specifiek voor de medische situatie. Pesten een man-made disaster noemen, lijkt mij geen algemeen geldende opvatting. Verder gaan de auteurs mee in de trend om het adjectief 'traumatisch' voor zeer veel situaties te gebruiken en laten ze de biologische aspecten van de ptss volledig buiten beschouwing. Als men meer naar de praktische tips kijkt, vindt men veel nuttige informatie en wenken, niet alleen voor psychiaters, maar voor alle disciplines die binnen de psychiatrie werkzaam zijn. Daarnaast bevat het boek ook misplaatste generalisaties en common-sense-opvattingen. In een volgende druk zouden de praktische tips veel meer gerelateerd kunnen worden aan de ervaringsverhalen. Dat zou de waarde van het boek vergroten. Er bestaat immers maar weinig literatuur over de wijze waarop artsen met ingrijpende ervaringen in hun werk (kunnen) omgaan. De conclusie moge duidelijk zijn: het eerste deel is lezenswaardig voor mensen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg, het tweede deel is dat helaas in mindere mate.
B.J.N. Schreuder