The sadomasochistic perversion. The entity and the theories
In dit boek uit de bekende Karnac-serie over psychoanalytische onderwerpen bezint de auteur zich op de term 'sadomasochisme' en hoe die zich verhoudt ten opzichte van de definities die er door anderen aan zijn gegeven. Op deze wijze is het boek een goede monografie geworden waarin de opvattingen van veel bekende psychoanalytici die over dit onderwerp hebben geschreven, goed aan bod komen.Hoewel hij dat niet met zoveel woorden zegt, situeert de auteur zich binnen het gedachtegoed van de objectrelatietheorie, die ervan uitgaat dat de psyche van de mens wordt bepaald door zijn beleving van hoe anderen hem waarnemen en beoordelen. Bekende voorbeelden van deze stroming zijn Melanie Klein uit de jaren vijftig van de vorige eeuw en Otto Kernberg uit de jaren zeventig. In tegenstelling tot Freud ziet De Masi perversie niet als een vroegkinderlijk ontwikkelingsstadium waarop iemand gefixeerd raakt, maar als een afweerformatie als reactie op traumatiserende relaties in de kindertijd. Pas op zo'n moment worden sadomasochistische, geseksualiseerde fantasieën gemaakt. Een pathologische (sadistische) gewetensfunctie die zich heeft ontwikkeld op grond van de bedreigende buitenwereld, is hier een belangrijke kracht. In dat licht bezien zijn agressie en destructie dan ook een ontsnappen aan de schuld- en insufficiëntiegevoelens op grond van zo'n fantasie.De Masi's opvattingen over het sadomasochisme zijn dan ook dat dit complex een 'sadomasochistische monade' is, dat geen reële relaties toestaat. De vertekening van de buitenwereld is totaal. De sadomasochistische fantasieën houden de agressie zo veel mogelijk gebonden, zodat er geen - of althans minder - impulsdoorbraken ontstaan. Het boek leest als een klassieke inleiding in de moderne psychoanalyse. Impliciet is echter de patiënt gebleven om wie het hier gaat. Vanuit de ervaring van ondergetekende als forensisch psychiater en psychotherapeut blijkt de patiënt waarover deze monografie gaat, de analysand binnen een klassieke psychoanalytische setting. Bij (seksueel) gewelddadige delinquenten is die setting tegenwoordig een ongebruikelijke. Wanneer meer begrip wil worden verkregen over de sadomasochistische perverse delinquent kan men beter te rade gaan bij auteurs die ook over persoonlijkheidsstoornissen in relatie daarmee hebben geschreven, zoals Kernberg. De opbouw van het boek is duidelijk: het vastleggen van een definitie, en een verkenning van de grensgebieden, zoals depressie, masochisme als zodanig, en dwangmatig seksueel gedrag. Vervolgens ontleent de auteur zijn eigen theoretische interpretatie daaruit. Kort wordt stilgestaan bij de borderline persoonlijkheidsstructuur, de psychose en criminaliteit. Dit uitstapje levert de lezer echter weinig op aangezien er hier alleen sprake is van een interpretatie van deze toestandsbeelden op grond van dezelfde psychoanalytische theorievorming. Interessant zijn de hoofstukken waarin de functie van de perversie met betrekking tot de persoonlijkheid ontleed wordt en een ander waarin kwaad (evil) en lust (pleasure) naast elkaar worden gezet. Deze twee hoofdstukken brengen de lezer weer terug bij de klinische realiteit.Al met al een boek voor allen die geïnteresseerd zijn in de theorievorming van de hedendaagse psychoanalyse, speciaal met betrekking tot de functie van het sadomasochisme als bolwerk tegen de buitenwereld.
H.J.C. van Marle