Handboek Neurobiologische psychiatrie
Dit boek bevat achttien hoofdstukken, verdeeld over twee secties. In de eerste sectie worden zeven verschillende invalshoeken van de neurobiologische psychiatrie beschreven: theorieën over en concepten van mentale processen; computermodellen; neuro-endocrinologie van de stressrespons; immunologie; neuropsychofarmacologie; manvrouwverschillen; en neuroimaging. In de tweede sectie worden vervolgens in elf hoofdstukken de respectievelijke dsm-beelden behandeld. Het boek heeft een voorwoord waarin de geschiedenis van de Nederlandse biologische psychiatrie geschetst wordt door een van haar grondleggers (Van Praag). Het boek besluit met een lijst met achtergronden van de auteurs en een goed bruikbare index van trefwoorden. Een aparte verklarende lijst van afkortingen ontbreekt, terwijl de biologische psychiatrie er daar nogal wat van heeft. Bij de keuze van de titel lijken de redacteuren op twee gedachten te hebben gehinkt. De biologische psychiatrie beschrijft immers meestal de biologische aspecten van psychiatrische stoornissen. De neuropsychiatrie beschrijft in het algemeen de psychiatrische aspecten van neurologische aandoeningen. In een poging beide te combineren ontstaat juist onvolledigheid. Sluit neurobiologie immunologische aspecten uit? Is het al uitgesloten dat het biologische substraat van een psychiatrische aandoening zich buiten het zenuwstelsel bevindt? De indeling van het boek en de onderwerpkeuze zijn breed, maar in hun inleiding geven de redacteuren terecht aan dat er niet naar volledigheid is gestreefd en dat persoonlijke voorkeuren een rol hebben gespeeld. Zo wordt de lezer voor de neuroanatomie verwezen naar de geneeskundige studieboeken en voor de genetica naar een review uit 2002. De redacteuren stellen, deels terecht, dat de genetica nog niet voldoende is uitgekristalliseerd om vermeldenswaardig te zijn. Wat echter opvalt, is dat het vakblad van onze Amerikaanse collega's het jaar 2005 toch weer opent met een review over genetica (Kendler 2005). Om dezelfde reden ontbreekt de moleculaire biologie van de functie van het genoom, de genomica. Veronderstellende dat alle biologische (en mentale!) processen lopen via het wel of niet tot expressie komen van bepaalde genen, zou dit onderwerp in een volgende druk misschien meer aandacht verdienen. De kwaliteit van de hoofdstukken is wisselend van diepgang, maar in het algemeen goed. Het is de drie redacteuren goed gelukt om de bijdragen van de vele auteurs tot een toegankelijk geheel te mab ken. De illustraties in dit boek zijn sober, maar overzichtelijk. Voor wie is dit boek bestemd? Een echt handboek is het niet geworden, maar dat hoeft ook niet, aangezien daarin al voorzien wordt door de Engelstalige literatuur. Zo is er het zeer volledige Biological Psychiatry door D'Haenen e.a. (2002). Indien men dit werk niet in zijn bezit heeft, kunnen onderwerpen, die niet in Neurobiologische psychiatrie behandeld worden, opgezocht worden in ons aller Comprehensive Textbook of Psychiatry (Sadock & Sadock 2004). Daarnaast is er natuurlijk het mooi uitgegeven Principles of Neural Science (Kandel e.a. 2000), dat in veel opleidingsconsortia als verplichte basisliteratuur voor het onderdeel neurowetenschappen van de algemene psychiatrieopleiding geldt. Aan de andere kant moet gezegd worden dat psychiaters in opleiding de stof in de praktijk niet altijd volledig doornemen, wat erop kan wijzen dat de Engelse taal toch een barrière is. In dat geval zou Neurobiologische psychiatrie uitkomst kunnen bieden.
Samenvattend is Neurobiologische psychiatrie een geslaagde bundeling van invalshoeken en kennis over de biologische psychiatrie. Voor eenieder die bij Engelstalige handboeken een drempel ervaart, kan dit boek een waardevolle aanvulling zijn.
W.J.G. Hoogendijk