Handboek Integratieve Psychotherapie
Het Handboek Integratieve Psychotherapie ligt voor me in 3 dikke losbladige delen. Het is het resultaat van een project dat in 1998 is begonnen, en dat, zoals de publicatiedatum aangeeft, 5 jaar heeft geduurd. Hoeveel pagina's het precies omvat, is zonder rekenmachine niet na te gaan, omdat er geen doorlopende telling is. Ieder 'subdeel' heeft zijn eigen paginanummering. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het losbladige karakter: men kan zich abonneren op aanvullingen, die weer moeten worden ingevoegd. Inmiddels zijn er al zo'n 13 van dergelijke aanvullingen verschenen. Hoe dan ook, volgens de redactie zal het Handboek in complete vorm ongeveer 1500 pagina's omvatten. De uitgever meldt nu zelfs 2000 pagina's. Het is in ieder geval wel duidelijk dat het hier om een grote onderneming gaat.
Dat blijkt ook uit het aantal van maar liefst 88 (!) auteurs dat een ongeveer even groot aantal onderwerpen onder de loep heeft genomen. Passend bij het 'integratieve', dat wil zeggen schooloverstijgende karakter van het boek, hebben die auteurs, volgens de redactie, een 'zeer verschillende achtergrond, basisdiscipline, theoretische oriëntatie en werksetting'. De voornaamste thema's die aan bod komen worden in de 'visie van de redactie' als volgt samengevat: een algemene visie op de integratieve psychotherapie; bijdragen vanuit verschillende paradigma's; concrete therapeutische veranderingsprocessen in de praktijk; integratieve benaderingen vanuit bepaalde therapeutische modaliteiten en settings; integratief gekleurde therapiepakketten; geïntegreerde therapieprogramma's; en de maatschappelijke context.
Uiteraard is dat maar een grove samenbundeling van de bijna eindeloze opsomming van onderwerpen die men, bladerend door de verschillende inhoudsopgaven, tegenkomt. Het is niet echt gemakkelijk om daar greep op te krijgen. Voor'meditatie en bewustzijnsverruimende technieken' bijvoorbeeld moet men in i.3.2-14 zijn, maar voor 'Zen' in vii.1-22. Niet dat ik bij voorkeur naar zulke onderwerpen zou zoeken, maar het geeft wel aan dat het handboek een complex instrument is als men het wil gebruiken om iets op te zoeken - iets waarvoor een handboek toch bij uitstek bedoeld is. Stel dat ik wil weten hoe nu ook weer precies het thema 'rolverandering' moet worden bewerkt in het kader van een ipt (interpersoonlijke therapie). Dan stuit ik om te beginnen op het ontbreken van een zaakregister. Als ik vervolgens de vele inhoudsopgaven achter de verschillende tabbladen doorloop, kom ik uiteindelijk in deel iii achter tabblad vii ('geïntegreerde therapieprogramma's') in hoofdstuk (?, subdeel?, onderdeel?) 7 een gedeelte tegen met als titel 'Interpersoonlijke psychotherapie bij depressie; een vorm van integratieve psychotherapie?!'. De uitleg over het hanteren van het thema rolverandering beslaat daarin nog niet eens 1 pagina (op in totaal dus ongeveer 1500 pagina's), en is absoluut ontoereikend voor bijvoorbeeld een psychiater in opleiding die wil nalezen, hoe hij daarbij nu te werk moet gaan. Intrigerend is natuurlijk de combinatie van vraag- en uitroepteken in de titel, waar het de notie 'integratief' betreft. Uit de tekst blijkt dat de auteurs ipt wel als een vorm van 'integratieve psychotherapie' beschouwen. Kennelijk is dat ook een soort toelatingscriterium. Als men dan naleest, waaruit het integratieve bij ipt bestaat, gaat het blijkbaar om het volgende (vii.7-18): 'Het feit dat er nauwelijks een theoretische verantwoording is van ipt laat ruimte voor een ondogmatische en pragmatische visie.'
Het begrip integratief staat, zoals de titel doet verwachten, in dit handboek centraal. In deel i wordt het nader uitgewerkt. Op de pagina's i.1.2- 19 en i.1.2-20 lezen we dat het er niet om gaat oude referentiekaders met elkaar te integreren. Het gaat vooral om het inzicht dat specifieke referentiekaders en methodieken relatief zijn. Gestreefd wordt naar de geleidelijke ontwikkeling van één theoretisch kader voor psychotherapie. Daarbij moet dan worden gedacht aan een 'min of meer samenhangend geheel van typisch psychotherapeutische theorieën, dat in samenhang met de praktijk van de psychotherapie, steeds weer in beweging is.' Zo gaat de omschrijving van integratieve psychotherapie nog een poosje door om dan uit te monden in de stelling dat hier sprake is van een 'bijzonder waardevol cultureel erfgoed'. Het zal misschien aan mij liggen, maar ik kan mij niet onttrekken aan het déjà-vu: ik heb dit soort verheven maar vaag proza al heel veel vaker gelezen, integratief of niet. Zo ondogmatisch zijn de integrationisten trouwens niet: uitgebreid wordt gefulmineerd tegen de 'onwil van de aanhangers van het psychotechnologische paradigma om hun filosofische uitgangspunten onder de loep te nemen' (i.1.2-8- 10). Die met name genoemde aanhangers (Crombach, Merckelbach, Van den Hout) zijn echter niet toegelaten tot het, toch niet al te kleine, corps van auteurs om daar hun visie tegenover te stellen.
Voor wie is dit boek eigenlijk bedoeld? In het voorwoord wordt dat niet aangegeven. In bibliotheken van instellingen waar psychotherapie bedreven wordt, zal het ongetwijfeld een plaats krijgen, al is de bruikbaarheid als naslagwerk beperkt. Voor de opleiding van arts-assistenten in de psychiatrie, maar ook aan psychotherapeutisch ervaren psychiaters zou ik deze dure aanschaf echter niet aanbevelen. Daarvoor is het handboek te weinig consistent, te weinig overzichtelijk en, helaas ook, te weinig vernieuwend.
G.F. Koerselman