Handboek voor milieutherapie deel 2. Theorie en praktijk van de klinische psychotherapie
Uit de titel van dit boek blijkt dat de samenstellers ervan uitgaan dat milieutherapie en klinische psychotherapie identiek zijn. Dat is op zijn best niet vanzelfsprekend, op zijn slechtst hoogst controversieel. Ik ben er altijd van uitgegaan dat milieutherapie de context van de therapie als studieonderwerp heeft, en dat de klinische psychotherapie - afhankelijk van setting, doelgroep en doelstelling - zich bezighoudt met de inhoud van therapieprogramma's voorzover ze betrekking hebben op psychotherapeutische interventies. Het onderscheid tussen milieutherapie en klinische psychotherapie wordt in dit boek verwaarloosd, maar ook het onderscheid tussen psychotherapeutische interventies in de klinische setting en allerlei andere soorten interventies in de kliniek wordt losgelaten. Dat maakt dat een amalgaam van onderwerpen aan de orde komt: alle onderwerpen zijn welkom als ze zich maar in een klinische setting afspelen.
Het boek heeft 11 hoofdstukken. Er werkten 15 auteurs aan mee, van wie 6 uit Vlaanderen. Twee bijdragen gaan over de behandeling en begeleiding van jeugdigen met gedragsstoornissen in een residentiële setting. Vier bijdragen gaan over de klinische behandeling van psychiatrische patiënten met een verslaving. Eén artikel heeft de Schema Focused Therapy van Young in een kliniek voor psychotherapie als onderwerp. De andere artikelen beschrijven een 'gezinsdagbehandeling', een 'klinische psychotherapie bij angst- en stemmingstoornissen', en een 'gespecialiseerde vorm van psychosomatische revalidatie'. Het laatste artikel bespreekt de 'milieutherapeutische consultatie'.
Hoe ik ook mijn best doe -ik draag de milieutherapie en de klinische psychotherapie een warm hart toe, ik kan de gedachte niet van me afzetten dat ik veel van wat in dit boek staat al eerder heb gelezen: oude wijn in nieuwe zakken. Twee bijdragen vormen hier echter een uitzondering op.
Het hoofdstuk 'Van lichaamsbeleving tot expressieve taal' doet verslag van de werkzaamheden van het gespecialiseerde centrum voor psychosomatische revalidatie Eikenboom. De onderscheiden patiëntengroepen die in dit centrum worden behandeld zijn: patiënten met een chronischevermoeidheidssyndroom, met een Sudeck-reflexdystrofie, met een chronisch whiplashsyndroom, met een chronische pijnstoornis al dan niet in combinatie met een traumatisch verleden. De verschillende fasen van het revalidatieprogramma worden uitvoerig beschreven: eerst het leren reguleren van basale biologische functies, vervolgens het leren ordenen van lichaamssignalen, om in de volgende fase stil te staan bij de betekenis van die lichaamssignalen. Uiteindelijk doel van de behandeling is het streven naar een toenemende zelforganisatie van de patiënt die dan lichaamssignalen kan verdragen en er betekenis aan kan geven.
Het hoofdstuk 'Psychose en toxicomanie' van de hand van Bryssink is controversieel en inspirerend. Controversieel omdat het gaat over de opzet van een kliniek voor 'tripeldiagnosepatiënten' (psychiatrische patiënten met een verslaving en een justitieel verleden) op een lacaniaanse leest geschoeid. Controversieel omdat de psychopathologie hier benaderd wordt vanuit een psychoanalytisch referentiekader waar maar weinig 'evidentie' voor is. Inspirerend omdat de bekende milieutherapeutische principes - die van radicale aanvaarding van patiënt, van verregaande inspraak, die van onvoorwaardelijk samen wonen en leven, die van het hanteren van een therapeutisch milieu vanuit de gedachte van overdracht en tegenoverdracht - hier op heldere, intrigerende en concrete wijze in de praktijk zijn gebracht.
Voor wie is dit boek geschikt? Voor degene die de literatuur over milieutherapie de laatste tien jaar heeft bijgehouden, biedt dit boek te weinig nieuws. Voor degene die op zoek is naar kennis op het gebied van klinische psychotherapie bij een bepaalde patiëntengroep biedt het te weinig diepgang. Voor degene die een overzicht wil van de toepassingen van milieutherapie biedt het te veel lacunes. Het is geen handboek, maar een tamelijk willekeurige samenvoeging van losse bijdragen.
M.G. Nijs