Vroegsignalering door gedragsobservatie. Gedragsproblemen bij ouderen Docentenhandleiding 'Leren vroegsignaleren' vsgo - gip cd-rom
Het project Vroegsignalering in verzorgingshuizen is sinds 2000 door Bureau Preventie en de afdeling Ouderen van ggz Drenthe ontwikkeld om psychiatrische problemen in een zo vroeg mogelijk stadium te herkennen, zodat tijdige en adequate zorg, begeleiding en/of behandeling mogelijk worden. Vroegsignalering van psychische en psychiatrische klachten bij bewoners in het verzorgingshuis is in dit project ontwikkeld op basis van de gip (Gedragsobservatielijst voor de Intramurale Psychogeriatrie). De vsgo-gip (Vroegsignalering door Gedragsobservatie op basis van de gip) werd op onder-delen door de faculteit Sociale Psychiatrie van de Rijksuniversiteit Groningen wetenschappelijk onderzocht. De vsgo-gip meet een breed spec-trum van gedragingen. De gedragsobservatieschalen bestrijken een periode van een paar weken, waardoor ook gedragswisselingen binnen die periode kunnen worden vastgelegd. De observatoren zijn doorgaans verzorgenden, verpleegkundigen of activiteitenbegeleiders. Naast de vsgo-gip-cd-rom, waarmee observatiegegevens elektronisch kunnen worden ingevoerd, bevat het pakket de vragenlijsten voor verzorgenden, een handleiding voor implementatie van een vsgo-project, cursusmateriaal voor de cursus Leren vroegsignaleren voor docent en verzorgenden en een videoband met visueel lesmateriaal. Naast het observeren, registreren en beoordelen van het psychosociaal functioneren van bewo-ners is de tweede pijler van het preventieproject het signaleringsgesprek. In dit gesprek worden door verzorgenden en ggz-hulpverlening onder meer de uitkomsten van het instrument besproken en de betekenis van bepaald gedrag onderzocht. Een procesevaluatie van het preventieproject leert ons dat door het gebruik van deze observatielijst de verzorgenden in staat zijn om de proble-men te benoemen, de psychische en psychiatrische problematiek meer aandacht krijgt, en de zorg, begeleiding en/of behandeling van bewoners met deze problematiek geoptimaliseerd wordt. Bovendien blijkt de structurele samenwerking met de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren, waardoor minder crisissituaties zich voordoen en in een veel vroeger stadium wordt doorverwezen. De voorwaarden om dit alles te kunnen rea-liseren zijn onder meer het akkoord en de medewerking van de leidinggevenden/zorgmanagers van het verzorgingshuis. Dit project vergt immers veel organisatie en planningstijd, en hier hangt uiteraard een prijskaartje aan. Het financieringssysteem van de zorg in verzorgingshuizen is in hoofdzaak nog steeds gebaseerd op de lichamelijke behoefte van bewoners. In het systeem is geen vergoeding voor psychische zorg opgenomen. Het vroegsignaleren van psychische problemen en ver-richten van psychische zorg aan bewoners zou als vast onderdeel in de financiering moeten worden opgenomen. Dit pakket lijkt me als preventieproject zeer geslaagd en vraagt om implementatie in het werkveld. Het pakket kan tevens dienstdoen als vehikel van het opstarten en optimaliseren van samenwerkingsverbanden tussen de geestelijke gezond-heidszorg en verzorgingshuizen.