De pijn van dement zijn. De belevingsgerichte aanpak van probleemgedrag
Verdult, een van de grondleggers van de belevingsgerichte begeleiding in Vlaanderen en Nederland, wil met dit boek een verdere verdieping van deze begeleidingsvorm beschrijven en tegemoetkomen aan de behoefte van zorgverleners aan een meer concrete invulling van belevingsgerichte begeleiding, waarbij naar de betekenis van probleemge-drag bij dementerenden wordt gezocht. Hoewel dit boek niet de pretentie heeft volledig te zijn, schiet het toch op vele vlakken tekort. Eerst en vooral zijn er storende (taal)fouten in hoofdstuk 1 over het dementeringsproces: hypothereoidie in plaats van hypothyreoïdie, decompensatio condis in plaats van cordis, organismen in plaats van organen. Daarnaast meent Verdult dat dementie een psychosomatische aandoening is, maar werkt deze overtuiging niet verder uit. In zijn persoonsgerichte invulling van belevingsgerichte begeleiding staat voor Verdult het verlies van autonomie en van identiteit centraal in het dementeringsproces. Daardoor wordt angst het basisgevoel van dementerende mensen. Het bieden van veiligheid is dan ook de basisstrategie van interactie. Bij het uitwerken van hoe deze veiligheid door de hulpverlener kan worden aangeboden, vergaloppeert Verdult zich echter in het hanteren van psychoanalytische begrippen. Een voorbeeld is het winnicottiaanse (1971) begrip 'good-enough-mother', dat wordt vertaald als 'goed genoeg moederend' in plaats van 'een moeder die goed genoeg is'. Verdult schrijft dat een 'goed-genoeg-moede-rende zorgverlener' bescherming kan bieden als de demente mens zich bedreigd voelt. Mijns inziens staat echter de frustratie bij dit begrip centraal. Frustraties dragen ertoe bij dat het Ego zich ontwikkelt tot een autonoom Ego, los van het moeder-object. De moeder die goed genoeg is, begeleidt als het ware haar kind in het proces van de illusie van de almacht naar het kunnen omgaan met reële, frustrerende objecten. De door Miesen (1990) voor dementie uitgewerkte hechtingstheorie van Bowlby lijkt me in de context van het bieden van veiligheid wel aan de orde. De waarde van dit boek ligt in het veelvuldig benadrukken dat het belevingsgericht werken niet mag verworden tot een gedragsmatige aanpak, tot een soort geheel van regeltjes en vaardigheden. Wat betreft verdere psychodynamische of dieptepsychologische verdieping schiet het boek tekort.