Inleiding in de psychoanalytische psychotherapie. Ontwikkeling, psychopathologie, diagnostiek en behandelvormen (2de herziene druk)
De auteur weet de toenemende differentiatie binnen de psychoanalyse naar waarde te schatten! De psychoanalyse is de laatste twintig jaar levendiger, flexibeler en persoonlijker geworden. Dit heeft zijn weerslag op de brede waaier van psychotherapieën die voortaan niet langer afgeleid zijn van de egopsychologisch georiënteerde psychoanalyse, maar nu ook kunnen putten uit andere modellen: driftenleer, zelfpsychologie, objectrelatietheorie, lacanisme, hechtingstheorie, neurobiologie.
In deze tweede druk is een hoofdstuk toegevoegd over de interactionele benadering binnen de psychoanalyse. De klassieke basisconcepten, zoals neutraliteit, abstinentie en anonimiteit zijn vervangen door interactiviteit, gezamenlijke creativiteit, wederkerige intersubjectiviteit, gedoseerde zelfonthulling en de analyticus als reëel persoon. Overdracht en tegenoverdracht blijven kernbegrippen, maar worden terzelfdertijd beschouwd als interactieve fenomenen waarbij de behandelaar een derde positie inneemt zonder daarbij de band met de cliënt op belevingsniveau te verbreken.
De differentiatie binnen de psychoanalyse ging echter ook gepaard met een afnemende consistentie. Vooral de laatste tien jaar is als reactie hierop een integratietendens merkbaar die gevoed wordt door de interesse van de psychoanalyse in andere wetenschappelijke domeinen, zoals het human infant research, de hechtingstheorie en de neurowetenschap. Hiermee wordt een poging ondernomen om, op basis van evidence, de psychoanalytische theorievorming over ontwikkeling, pathologie en behandeling bij te stellen.
Het boek bestaat uit drie delen: eerst een beschrijving van de belangrijkste modellen, vervolgens een inleiding in de psychodynamische psychiatrie (neurotische versus structurele pathologie; symptomen versus persoonlijkheidsstoornissen) en ten slotte een bespreking van de psychoanalytische therapieën (basale concepten, behandeling van neurotische pathologie, behandeling van structurele pathologie). Het laatste hoofdstuk biedt een eigentijdse interpretatie van de oedipusmythe en het verhaal over Narcissus en Echo.
Het boek lijkt op een beknopte Nederlandstalige synthese van een bekend Amerikaans handboek (Gabbard 2000) waaraan een hoofdstuk over Lacan is toegevoegd. In vergelijking met de eerste uitgave merk ik opvallende verbeteringen: een mooiere uitgave, vrijwel geen zetfouten, andere titels. De auteur heeft echter een aantal nieuwe ontwikkelingen vergeten. Zo had hij het boek van Berk (2001) kunnen noemen om de laatste evoluties binnen de kortdurende psychoanalytische psychotherapie aan te geven. Het eigene van de Europese en met name de Franse psychoanalyse, komt volgens mij niet genoeg aan bod: nergens een verwijzing naar Green, Gilliéron, Laplanche, Chasseguet-Smirgel. Nederlandse psychoanalytici hebben blijkbaar toch heel andere inspiratiebronnen dan hun Vlaamse collega's.
Ik zal onze studenten van de postgraduate specialisatie in de psychoanalytische psychotherapie aanmoedigen om zich dit handboek aan te schaffen. Verplichte literatuur voor de beginner! Ook een aanrader voor psychiaters die zich snel op de hoogte willen stellen van de huidige stand van zaken in de psychoanalyse en haar afgeleide therapievarianten.
M. Hebbrecht