Polypharmacy in Psychiatry
In het eerste hoofdstuk van Polypharmacy in Psychiatry wordt eerst de historische achtergrond beschreven en wordt onmiddellijk de vraag opgeroepen of niet-werkzame middelen wel de benaming medicatie verdienen, zeker achteraf. Hierop gaat de auteur - tevens redacteur - niet in. Zijn opvatting over de ontwikkeling van de psychofarmacotherapie is erg Amerikaans. In Amerika werden de barrières van de psychoanalytici inderdaad in de jaren zeventig geslecht; in Europa waren de jaren vijftig al vol opwinding en verwondering over de nieuwe farmaca, dat noemt hij niet. De stijl is wijdlopig, al na een halve pagina. De auteur citeert aan de lopende band in plaats van zijn eigen verhaal te vertellen. Zijn geschiedenis staat bol van de Food and Drug Administration en slaat de tijd van de Oude Grieken tot aan 1970 vrijwel over. Ook het begrip polyfarmacie zelf komt niet uit de verf.
In andere hoofdstukken wordt de obsolete term neuroleptica in plaats van de sinds 1972 correcte term antipsychotica gebruikt. Een voorbeeldig stijlbloempje is: 'research literature is surprisingly sparse' (p. 57). Het hoofdstuk over bipolaire stoornissen bespreekt uitvoerig de diagnostiek en heeft een hoog olanzapinegehalte. Bij de unipolaire depressie worden geen beslissingen genomen, maar guidelines voorgesteld: voor een clinicus is het voorstel 'psychotische unipolaire depressie met slechts een atypisch antipsychoticum te behandelen' zeker geen richtlijn (p. 95). Bij schizofrenie wordt terecht de Duitse manier van werken geprezen (p.104-105), maar dan ontspoort dit hoofdstuk over polyfarmacie in een discussie over medicaliserende diagnostiek, waarin de voornaam van onze gewaardeerde éminence grise Van Praag met dubbel-n wordt gespeld. Wat is overigens '(…) behavioral polypharmacy (…)' (p.112)? Op dezelfde pagina gaat het in tien regels over: '(…) appear to better improve (…) seem to work (…) 'creative adaptation may', in plaats van dat er concrete voorstellen worden gedaan.
Er zijn hoofdstukken waarin de draad van Ariadne niet verhuld wordt door academische opstellen, bespiegelingen en twijfelzucht, zoals die over ouderen of over somatisch zieke patiënten. Dit geldt niet voor het hoofdstuk over kinderen. Het hoofdstuk over de posttraumatische stressstoornis is vervuld van neurotransmitters en 'ifs' . Tot slot zijn er hoofdstukken gewijd aan sociale, psychologische, culturele en alternatieve aspecten van polyfarmacie.
De uitspraak van de eindredacteur: 'There has never been a book on polypharmacy in psychiatry (…)' (p.323) is niet gepast.
Kortom: dit boek is niet geschreven conform het adagium less is more, de academische pretenties maken het moeilijk pruimbare leesstof, praktische aspecten ontbreken doorgaans. Het is bedoeld 'voor de bibliotheek van iedere psychiater' volgens het voorwoord, maar daar zal het lang blijven staan, waarschijnlijk.
M.J.A.J.M. Hoes