Psychologische interventies bij posttraumatische stressstoornis
Steeds meer clinici en wetenschappers zijn de laatste jaren overtuigd geraakt van de authenticiteit van traumagerelateerde stoornissen. Hoewel de posttraumatische stressstoornis (ptss) allerminst de enige traumagerelateerde stoornis is, is zij wel de meest bekende en minst controversiële. Deskundigen hebben verschillende behandelmethoden van ptss ontwikkeld en zochten naar verklaringen van hun werkzaamheid. De auteurs van het onderhavige boek behandelen in helder geschreven hoofdstukken de meest bekende en meest toegepaste behandelmethoden, zoals langdurige blootstelling aan traumatische herinneringen, cognitieve therapie, eye movement desensitization and reprocessing (emdr) en interapy (schrijfopdrachten via het internet), en zij gaan daarbij in op bestaande voorgestelde verklaringsmodellen. De redactie ruimde ook enige plaats in voor de medicamenteuze behandeling van ptss.
Alle auteurs achten blootstelling aan traumatische herinneringen nodig om ptss-symptomen op te heffen, maar zij verschillen van mening over hoe deze het beste plaatsvindt, hoe lang deze moet duren en wat de patiënt hierbij leert. Van Minnen schrijft de effectiviteit van langdurige blootstelling in navolging van Foa toe aan uitdoving van traumatische reacties door een verandering van de traumatische herinnering. Spinhoven e.a. bespreken verschillende behandeltechnieken waarbij blootstelling een rol speelt. Zij onderstrepen het belang dat veel deskundigen tegenwoordig hechten aan inhibitie van traumatische herinneringen. Deze sensomotorische en sterk affectief geladen belevingen zouden onuitwisbaar zijn. Blind voor veranderingen van context, activeren de amygdala alarmreacties bij een confrontatie met een geconditioneerde stimulus. Alleen inhibitie van deze alarmreacties door de prefrontale cortex houdt de tirannie van de amygdala in toom. In zijn hoofdstuk over interapy heeft Lange het vooral over habituatie. De literatuur over het belang van integratie van traumatische herinneringen die per definitie dissociatief van karakter zijn, blijft in dit boek helaas buiten beschouwing.
In dit overigens lezenswaardige boek komt evenmin aan de orde dat blootstelling aan traumatische herinneringen achterwege moet blijven zolang de integratieve capaciteit of spankracht van de patiënt te beperkt is om van deze blootstelling te profiteren. Veel ptss-patiënten hebben bijkomende al dan niet traumagerelateerde psychopathologie, zoals een gebrek aan vaardigheden om hun emoties te reguleren, en vervallen in middelenmisbruik en automutilatie. In onderzoek naar de effectiviteit van blootstelling worden deze patiënten meestal buiten het onderzoek gehouden, wat aanleiding heeft gegeven tot een overschatting van de werkzaamheid van blootstelling.
Zelfs het opbouwen van een min of meer gewoon dagelijks leven is bij een lage mentale spankracht al een zware opgave. Wat therapeuten in deze gevallen beter kunnen doen dan blootstelling aan herinneringen die de patiënt zich (nog) niet eigen kan maken, zullen zij elders (bijvoorbeeld bij Chu (1998) of Gold (2000)) moeten ontdekken.
E.R.S. Nijenhuis