Psychotrauma. De psychobiologie van schokkende ervaringen
Op het terrein van de psychotraumatologie is de psychobiologie sterk in opkomst. Het was daarom een goed idee van Schreuder - een van de vooraanstaande psychotraumatologen in Nederland en de auteur van het onderhavige boek - om een overzicht te presenteren van de stand van zaken. Hij is in de realisering van dit idee behoorlijk geslaagd. Schreuder wilde de psychobiologische bevindingen tevens integreren met een aantal opvattingen binnen de psychoanalyse waarin het 'zelfconcept' een centrale rol speelt. Dit is een prijzenswaardig streven, dat echter niet volledig uit de verf is gekomen, omdat bij de bespreking van een aantal belangrijke pychodynamische principes de biologie op de achtergrond is geraakt. De achterflap vermeldt verder dat aan bod komen: 'de preventie, de diagnostiek en de behandeling van klachten na ingrijpende ervaringen; de theorie wordt daarbij steeds toegelicht aan de hand van voorbeelden uit de praktijk.'
Met betrekking tot de diagnostiek ligt het accent op de posttraumatische stressstoornis en de persoonlijkheidsveranderingen na schokkende ervaringen. Verder besteedt de auteur enige aandacht aan de acute stressstoornis, depressie, dissociatieve stoornissen en aan middelengebonden stoornissen. Hij laat echter een aantal andere mogelijk met trauma samenhangende stoornissen, zoals persoonlijkheidsstoornissen (in het bijzonder de borderline persoonlijkheidstoornis) en psychotische stoornissen, links liggen (vergelijk met bijvoorbeeld Allen (2001), die de ernstige traumagerelateerde stoornissen bespreekt).
Wat betreft behandeling, bespreekt Schreuder in vogelvlucht een aantal gangbare therapeutische benaderingen, uiteenlopend van eye movement desensitization and reprocessing tot farmacotherapie. Hij noemt de fasegeoriënteerde behandeling, die zo nodig is bij complexe traumagerelateerde problematiek, maar werkt deze niet nader uit. Praktijkvoorbeelden komen in deze hoofdstukken niet voor. Die zijn in hoofdzaak voorbehouden aan het mooie hoofdstuk over dromen, nachtmerries en herbelevingen, waarin ook de specifieke deskundigheid van de auteur op dit terrein goed tot z'n recht komt.
Het boek eindigt abrupt, met een paar bladzijden tellende verhandeling over de genoemde farmacotherapie. Hiermee zijn we weliswaar terug bij de psychobiologie van psychotrauma, maar ik had toch liever een nabeschouwing gezien waarin dit thema in ruimere zin recht wordt gedaan.
Psychobiologie doet recht aan de subtitel door een schat aan gegevens over de psychobiologie van schokkende ervaringen te presenteren. Het boek bevat ook veel informatie over ognitiefpsychologische en psychoanalytische visies op trauma, waaraan de subtitel weer geen recht doet. Tot slot, het boek zou baat hebben gevonden bij een zorgvuldiger redactionele aanpak, waarin de gehanteerde schrijfstijl - gekenmerkt door het gebruik van de passieve werkwoordvorm - onder handen was genomen.
O. van der Hart