Cognitive Deficits in Brain Disorder
In dit boek wordt uitgegaan van een aantal neurologische en psychiatrische ziektebeelden, waarbij telkens de bijbehorende cognitieve gevolgen worden beschreven. Aan bod komen achtereenvolgens de neuropsychologische gevolgen van: een gebarsten aneurysma van de a. communicans anterior; beschadiging van de temporale, pariëtale, frontale en occipitale kwab; de cognitieve stoornissen van hydrocefalus; de ziekten van Alzheimer, Huntington en Parkinson; depressie; obsessieve compulsieve stoornis; schizofrenie en autisme; tubereuze sclerose; en motor-neuron disease. De bijdragen over de psychiatrische beelden sluiten aan bij de toenemende erkenning dat cognitieve disfuncties van belang zijn, zowel voor een beter inzicht in de werking van het brein als voor de behandeling.
Het boek begint met een zeer lezenswaardig hoofdstuk over research issues bij het neuropsychologisch onderzoek van hersenziekten. Deze titel is enigszins misleidend, want het betreft juist het toepassen van statistische technieken bij de interpretatie van gegevens in de dagelijkse praktijk, bijvoorbeeld wánneer men een bepaald verschil tussen twee opeenvolgende metingen daadwerkelijk kan toeschrijven aan een reëel verschil, of aan een meetfout inherent aan de gebruikte test. Dit aspect krijgt in de dagelijkse neuropsychologische praktijk doorgaans te weinig aandacht, waardoor vaak verstrekkende, maar slecht onderbouwde uitspraken over vermeende achteruitgang of verbetering gedaan worden.
Ieder hoofdstuk is geschreven door een neuropsycholoog die betrokken is bij wetenschappelijk onderzoek over de desbetreffende aandoening. De nadruk ligt op de relatie tussen hersenfuncties en cognitief functioneren. De meeste hoofdstukken bevatten veel lezenswaardige gegevens, die het boek alles bij elkaar zeker de moeite waard maken. De aanpak per aandoening is origineel, en biedt de mogelijkheid per ziekte een overzicht te krijgen van de bijbehorende cognitieve disfuncties.
Een punt van kritiek is dat de structuur en lengte van de verschillende hoofdstukken onderling nogal verschillen en dat veel auteurs hun stokpaardje lijken te berijden. Daar is op zich niets op tegen, maar men krijgt soms de indruk dat de focus sterk bepaald wordt door de persoonlijke interesses van de auteur. Verder worden een aantal ziektebeelden gemist, zoals de vasculaire dementie, de Lewy-body dementie en de - veronderstelde - prodromale stadia van dementie, oftewel mild cognitive impairment. Deze aandoeningen staan nu sterk in de belangstelling, en daarom wekt het des te meer bevreemding dat ze niet of nauwelijks in dit boek worden besproken.
Een potentieel gevaar van de gekozen aanpak van het boek - de aparte bespreking per ziektebeeld - is dat daarmee ten onrechte de suggestie gewekt wordt dat het neuropsychologisch onderzoek specifiek is voor een bepaalde etiologie, wat slechts zeer beperkt het geval is.
Alles bijeen kunnen wij, met de genoemde kanttekeningen, het boek voor geïnteresseerde collega's en voor neuropsychologen aanbevelen.
F.R.J. Verhey, R.H.W.M. Ponds