Behandelingstrategieën bij vrouwen in de psychiatrie. In de reeks Cure & Care development
Reageren mannen en vrouwen verschillend op antidepressiva? En op benzodiazepines? Beschermt zwangerschap tegen psychopathologie? Is de menopauze juist een fase van verhoogd risico? Is voorschrijven van een stemmingsstabilisator in de zwangerschap verantwoord, en zo ja welke dan? Welke vrouwelijke seksuele disfuncties treden op bij psychofarmacagebruik? Hoe diagnosticeer je de premenstruele dysfore stoornis?
Deze en soortgelijke vragen worden beantwoord in de bovengenoemde uitgave in de reeks Cure & Care , waarin ditmaal de vrouwelijke patiënt centraal staat. Het boek is bedoeld voor (vrouwelijke én mannelijke) behandelaars, in het bijzonder voor psychiaters, die in de klinische praktijk geconfronteerd worden met vragen rondom 'vrouwenzaken', zoals de rol van hormonen en de menstruele cyclus, medicatiegebruik tijdens zwangerschap en lactatie, genderspecificiteit van psychiatrische beelden, en genderverschillen in (bij)werkingen van psychofarmaca. In het Nederlandse taalgebied is dit de eerste uitgave over dit onderwerp - onze Amerikaanse vakgenoten gingen ons voor met de Concise Guide to Women's Mental Health (2001), die voorziet in een duidelijke behoefte.
De drie delen van het boek, 'Psychiatrie en Vrouwen', 'Specifieke Vrouwensyndromen' en 'Zwangerschap en Psychiatrie', bieden een overzicht van reeds bestaande genderspecifieke kennis, en van de vele vragen die nog onderzoek behoeven. Noodgedwongen heeft de redactie keuzes gemaakt, waardoor belangrijke gendergerelateerde thema's (angststoornissen, depressie, somatisatie, eetstoornissen, aandachtstekorthyperactiviteitstoornis, psychotherapie, psychoseksuele anamnese, hypothalamus-hypofyse- bijnieras) onderbelicht blijven. Relatief veel aandacht gaat daarentegen uit naar de zwangerschap en de postpartumperiode (zes hoofdstukken), terwijl dit slechts een klein deel van onze - omvangrijke - vrouwelijke patiëntenpopulatie betreft.
De 15 hoofdstukken sluiten goed op elkaar aan en overlappen weinig. Soms is er sprake van interne inconsistentie, bijvoorbeeld aangaande genderverschillen in de prevalentie van schizofrenie en de beschermende rol van het huwelijk bij depressie. Opvallend is dat de redactie zelf een groot aandeel heeft gehad in het schrijven: van de 15 hoofdstukken zijn er 9 door een of meer van de redactieleden geschreven. De Nederlandse psychiatrie kent blijkbaar een beperkt aantal genderexperts.
Een sterke kant van het boek is dat de biopsychosociale aspecten van de psychiatrie evenwichtig worden belicht: biologie (hormonen, medicatie), psychologie (genderspecifieke socialisatie, persoonlijkheid) en sociale factoren (genderrollen, communicatie) komen alle aan bod. De schrijfstijl is helder en het boek bevat informatieve tabellen en concrete behandeladviezen, waardoor het kan dienen als handvat voor de dagelijkse praktijk. Door het pragmatische karakter ontbreekt de moralistische toonzetting die in teksten over vrouwenhulpverlening nogal eens tegenstaat: op een enkel hoofdstuk na blijft het geheven feministische vingertje achterwege. Een nuttig boek kortom, voor ieder die vrouwelijke patiënten behandelt.
C.M.TH. Gijsbers van Wijk