Parental experiences of distance schooling during the COVID-19 pandemic: Effects on children with and without mental health problems
BackgroundIn some lockdowns during the COVID-19 pandemic in 2020 and 2021, schools were closed and children attended distance learning.
AimTo investigate parental experiences of the effects of distance learning on the wellbeing of child and parent(s), and whether this differed between children with and without mental health problems and their parents.
MethodParents of children with (n = 192) and without (n = 271) mental health problems reported their experiences with distance learning. We investigated whether experiences differed between groups of parents, and whether experiences were influenced by characteristics of parents.
ResultsParents of children with mental health problems reported the quality of distance learning and the ability of their child to participate as lower relative to other parents. These differences increased when parents themselves were in higher need of support. General experiences and the levels of stress reported by parents did not differ between groups. Parents reported an increase in their child’s digital media use, particularly for children with mental health problems.
ConclusionChildren with mental health problems seem more negatively affected by distance learning, especially when parents have problems themselves. These findings are in line with multiple recent studies and argue for minimizing distance learning.
Gedurende de COVID-19-pandemie zijn er verschillende maatregelen getroffen om de verspreiding van het virus zo veel mogelijk te beperken, waaronder lockdowns. Tijdens verschillende lockdowns werden scholen gesloten en kregen kinderen afstandsonderwijs. In de huidige studie onderzochten wij de invloed van afstandsonderwijs op het welzijn van kinderen en hun ouders in
Nederland, zoals gerapporteerd door ouders.
Wanneer kinderen niet naar school kunnen en onderwijs op afstand gegeven wordt, kan dit leiden tot eenzaamheid, somberheid, angst, stress, gedragsproblemen, concentratieproblemen en prikkelbaarheid, zowel op de korte als op de langere termijn (Brooks e.a. 2020; Fegert e.a. 2020). Ook van ouders kan afstandsonderwijs veel vragen. Niet alleen ervaren zij mogelijk zelf negatieve gevolgen van de pandemie (angst, eenzaamheid en financiële problemen) (Prime e.a. 2020; Deacon e.a. 2021), ook moeten werkende ouders hun baan combineren met het ondersteunen van hun kind bij het schoolwerk. Afgezien van de tijd die dit kost, zijn ouders niet opgeleid om kinderen les te geven en zijn er binnen gezinnen vaak meerdere kinderen die ondersteuning nodig hebben.
De negatieve consequenties van afstandsonderwijs kunnen extra groot zijn voor kinderen met psychische problemen en hun ouders. Zo kunnen kinderen met aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) problemen ervaren met het plannen en organiseren van hun schoolwerk en kunnen kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) moeite hebben met de weggevallen structuur en voorspelbaarheid. Behalve potentiële negatieve gevolgen zijn er ook aanwijzingen dat afstandsonderwijs een positief effect kan hebben op bepaalde kinderen, bijvoorbeeld kinderen die gepest worden of angstig zijn in het contact met anderen (Fegert e.a. 2020) of kinderen die snel overprikkeld zijn (Bruining e.a. 2021).
In de huidige studie onderzochten wij hoe ouders de effecten van het afstandsonderwijs op het welzijn van hun kind en van zichzelf hebben ervaren gedurende de eerste schoolsluiting van de COVID-19-pandemie (maart-juni 2020). Ook hebben we onderzocht of kenmerken van de ouders, zoals hun eigen psychische problemen, invloed hadden op hun ervaringen met afstandsonderwijs. Om te bezien of kinderen met psychische problemen mogelijk een andere aanpak nodig hebben tijdens schoolsluitingen, onderzochten we in hoeverre de ervaringen met afstandsonderwijs anders zijn voor ouders van kinderen met en zonder psychische problemen.
We verwachtten dat afstandsonderwijs een negatieve invloed heeft op het welzijn van zowel kind als ouder, en dat deze invloed groter is voor kinderen met psychische problemen en hun ouders. Om meer zicht te krijgen op het effect van afstandsonderwijs op kinderen met psychische problemen en hun gezin hebben we relatief veel gezinnen met een kind met psychische problemen opgenomen in het onderzoek. Met de kennis die dit onderzoek oplevert, beogen we een bijdrage te leveren aan de toekomstige (politieke) besluitvorming over schoolsluitingen.
methode
Deze studie is onderdeel van een grotere internationale studie naar de effecten van afstandsonderwijs in verschillende Europese landen (Thorell e.a. 2022). In het huidige artikel belichten we enkel de Nederlandse gezinnen.
Deelnemers
Deelnemers waren 463 ouders van kinderen met (n = 192) en zonder (n = 271) psychische problemen, die werden geworven via scholen door heel Nederland en via de socialemediakanalen van onder andere oudervereniging Balans. Ouders konden deelnemen aan de studie wanneer zij een kind hadden van 5-19 jaar oud dat afstandsonderwijs volgde ten gevolge van de COVID-19-pandemie. Als dit voor meerdere kinderen zo was, werd ouders gevraagd de vragenlijst in te vullen over hun oudste kind. De studie werd goedgekeurd door de ethische commissie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Instrumenten
Ouders vulden online een vragenlijst in; we bespreken de details van de voor deze studie relevante onderdelen.
Tijdsverdeling afstandsonderwijs
Ouders gaven aan hoeveel procent van de tijd hun kind tijdens het afstandsonderwijs besteedde aan contact met de leerkracht, leeftijdgenoten, één van de ouders, of zelfstudie. Ouders konden voor elk van deze vier onderdelen een percentage invullen, zodoende sommeerde dit percentage niet in alle gevallen tot 100.
Beoordeling afstandsonderwijs
Ervaringen met afstandsonderwijs werden gemeten aan de hand van 11 items, die door ouders werden beoordeeld op een vijfpuntsschaal (1 = helemaal niet mee eens; 5 = helemaal mee eens). De items waren onderverdeeld in 4 subschalen:
- Ervaren kwaliteit van afstandsonderwijs (3 items: ‘de kwaliteit van het afstandsonderwijs van mijn kind is erg slecht’, ‘de ondersteuning vanuit school voor de leerlingen tijdens afstandsonderwijs is niet voldoende’ en ‘afstandsonderwijs werkt niet voor mijn kind’), waarbij een hogere score aangaf dat ouders de kwaliteit van het afstandsonderwijs als lager inschatten (mogelijke waarden: 3-15).
- Algemene ervaringen (4 items: ‘het afstandsonderwijs heeft een positieve/negatieve invloed op het leven van mijn kind’ en ‘het afstandsonderwijs van mijn kind heeft een positieve/negatieve invloed op mijn leven’). De positieve items werden omgescoord, waardoor een hogere totaalscore op deze schaal duidde op een negatiever oordeel van ouders over het afstandsonderwijs (mogelijke waarden: 4-20).
- Zorgen of stress bij ouders (2 items: ‘ik maak mij zorgen dat mijn kind de taken niet zo goed als gewoonlijk uitvoert vanwege afstandsonderwijs’ en ‘ik ben gestrest vanwege de extra belasting door afstandsonderwijs’), waarbij een hogere score duidde op meer zorgen en stress bij ouders (mogelijke waarden: 2-10).
- Participatie van het kind in afstandsonderwijs (2 items: ‘afstandsonderwijs stelt te hoge eisen aan de kinderen om hun eigen taken te plannen’ en ‘mijn kind kan niet voldoende aan afstandsonderwijs deelnemen en mist daardoor bepaalde schoolactiviteiten’), waarbij een hogere score duidde op meer problemen in de participatie van het kind (mogelijke waarden: 2-10).
Psychische problemen
Ouders werd gevraagd of er bij hun kind sprake was van psychische problemen voor de pandemie, en zo ja, welke psychische stoornis of stoornissen bij hun kind waren gediagnosticeerd.
Opleidingsniveau
Ouders rapporteerden voor zichzelf en de andere ouder van hun kind de hoogst genoten opleiding, gemeten op een zespuntsschaal (1 = geen opleiding voltooid; 6 = hoger onderwijs tweede trap).
Psychische problemen ouder
Ouders rapporteerden over hun eigen psychische problemen in de afgelopen zes maanden aan de hand van 14 items, waarbij zij aangaven hoe vaak zij last hadden van bepaald gedrag of bepaalde gevoelens (1 = zelden/nooit; 4 = zeer vaak). De items betroffen een breed scala aan problemen, zoals impulsiviteit, rigiditeit, sociale problemen, angst- en stemmingsklachten, boosheid en middelengebruik. De totaalscore werd gebruikt in de analyses, waarbij een hogere score duidde op meer psychische problemen (mogelijke waarden: 14-56). De interne consistentie van deze 14 items was goed (α = 0,78).
Gedragsregulatie ouder
Ouders rapporteerden aan de hand van 12 items over hun eigen gedragsregulatie in de afgelopen zes maanden. De stellingen (bijv. stress bij wachten, of dingen doen zonder vooraf na te denken) werden beantwoord op een vijfpuntsschaal (1 = absoluut niet waar; 5 = absoluut waar). De totaalscore van de 12 items gebruikten we in de analyses, waarbij hogere scores duidden op grotere problemen in de gedragsregulatie (mogelijke waarden: 12-60). De interne consistentie van deze 12 items was goed (α = 0,81).
Ondersteuningsbehoefte ouders
De ondersteuningsbehoefte van ouders tijdens het afstandsonderwijs werd uitgevraagd aan de hand van 12 items. Hierin ging het om verschillende ondersteuningsbehoeftes, zoals ondersteuning vanuit school of ggz, een snellere internetverbinding, of hulp bij het doen van boodschappen. Per item werd gevraagd hoe waardevol een bepaalde vorm van ondersteuning voor ouders op dat moment zou zijn (1 = helemaal niet waardevol; 4 = heel waardevol). De totaalscore werd geanalyseerd, waarbij een hogere score wees op hogere ondersteuningsbehoefte (mogelijke waarden: 12-48). De interne consistentie was goed (α = 0,87).
COVID-19-gerelateerde veranderingen
Ouders werd gevraagd in hoeverre zij een af- of toename ervoeren van de volgende gedragingen ten opzichte van de situatie vóór de lockdown: sociale isolatie van hun kind en van hunzelf, conflicten met het kind, conflicten tussen volwassenen in het gezin, gebruik van digitale media door het kind en werkgerelateerde en financiële problemen van de ouder. Deze 7 items werden beantwoord op een vijfpuntsschaal (1 = veel minder dan voorheen; 5 = veel meer dan voorheen). Een gemiddelde score van 3 gaf zodoende aan dat er geen verandering was ten opzichte van voor de lockdown.
Procedure
Vragenlijsten werden tussen 18 mei en 21 juni 2020 anoniem online ingevuld. Scholen waren volledig gesloten in de periode 16 maart-11 mei 2020; in de periode 12 mei-1 juni 2020 openden enkele scholen weer gedeeltelijk en vanaf 2 juni 2020 waren alle scholen weer volledig open.
Data-analyse
De data-analyse bestond uit twee delen. Ten eerste werden de ervaringen met afstandsonderwijs van ouders van kinderen met en kinderen zonder psychische problemen met elkaar vergeleken door middel van mann-whitney-U-tests (een non-parametrische toets voor groepsverschillen). Wij rapporteren hierbij r als indicatie voor de effectgrootte: een r van 0,1 kan geïnterpreteerd worden als klein, van 0,3 als gemiddeld en van 0,5 als groot (Field 2005).
Indien er op de beoordelingsmaten van het afstandsonderwijs een (trend richting) verschil was (p < 0,10), toetsten wij of dit gemodereerd werd door psychische problemen van ouders, gedragsregulatie van ouders en ondersteuningsbehoefte van ouders tijdens afstandsonderwijs. Deze moderatieanalyses werden uitgevoerd in SPSS, waarbij we gebruikmaakten van bootstrapping (Hayes 2013) omdat de verdeling van de data afweek van de normale verdeling. Indien het betrouwbaarheidsinterval dat hierbij hoorde buiten 0 lag, zagen we het gevonden effect als significant.
Ten tweede werden verschillende subgroepen kinderen met psychische problemen (alleen ADHD, alleen ASS, ADHD en ASS, alleen dyslexie) op de uitkomstmaten vergeleken aan de hand van een kruskal-wallis-test. We kozen voor deze vier subgroepen aangezien deze groot genoeg waren (n > 25) om met elkaar te vergelijken.
resultaten
Demografische gegevens
Demografische gegevens staan in tabel 1. De groep kinderen met psychische problemen was iets ouder, bestond voor een groter deel uit jongens en de ouders waren hoger opgeleid dan de groep kinderen zonder psychische problemen. Binnen de groep met psychische problemen was bij 72 kinderen ASS gediagnosticeerd, bij 71 ADHD, bij 65 dyslexie en bij 15 een depressieve stoornis. Vaak was er sprake van meer dan één diagnose. De kinderen in de steekproef waren relatief jong: 68% van de kinderen volgde lager onderwijs en 32% middelbaar of beroepsonderwijs.
Kenmerken ouders
Ouders van kinderen met psychische problemen gaven aan zelf vaker psychische problemen te hebben, hadden meer moeite hun gedrag te reguleren en hadden meer behoefte aan ondersteuning tijdens het afstandsonderwijs dan ouders van kinderen zonder psychische problemen (zie tabel 1).
Veranderingen t.o.v. situatie voor lockdown
De grootste toename in problemen ervoeren ouders op het gebied van sociale isolatie, zowel van henzelf als van hun kind, en op het digitale mediagebruik van hun kinderen (zie tabel 1). De toename in ervaren isolatie verschilde niet tussen de groepen. Kinderen met psychische problemen hadden volgens ouders wel een sterkere lockdowngerelateerde toename in het gebruik van digitale media dan kinderen zonder psychische problemen.
Afstandsonderwijs: tijdsverdeling
Kinderen met en zonder psychische problemen verdeelden volgens de ouders hun tijd tijdens het afstandsonderwijs ongeveer op dezelfde manier in contact met de docent, leeftijdgenoten, ouders en zelfstudie. Wel viel op dat ouders aangaven tijdens het afstandsonderwijs gemiddeld 38,7% van de schooldag contact te hebben met hun kind.
Afstandsonderwijs: beoordeling
In vergelijking met ouders van kinderen zonder psychische problemen beoordeelden ouders van kinderen met psychische problemen de kwaliteit van het afstandsonderwijs lager en gaven zij aan dat hun kind meer problemen ervoer om in het afstandsonderwijs te participeren. De algemene ervaringen en de mate van zorgen/stress bij ouders verschilden niet significant tussen beide groepen (zie tabel 1).
Moderatieanalyses
De moderatieanalyses lieten zien dat groepsverschillen in de beoordeling van het afstandsonderwijs beïnvloed werden door de ondersteuningsbehoefte van ouders: de verschillen waren groter bij ouders die aangaven een sterkere behoefte aan ondersteuning te hebben dan bij ouders waar dat dit niet het geval was. Bij ouders van kinderen met psychische problemen had de ondersteuningsbehoefte een sterker effect op de beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs (t = -2,02; p = 0,04; bootstrapped betrouwbaarheidsinterval -0,14- -0,01) en de participatie van hun kind (t = -3,64; p < 0,001; bootstrapped betrouwbaarheidsinterval -0,12- -0,04) dan bij ouders van kinderen zonder psychische problemen. Dat wil zeggen, een hogere ondersteuningsbehoefte hing samen met een lagere beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs en een verminderde participatie van het kind (figuur 1). Psychische problematiek en gedragsregulatie van ouders modereerden de groepsverschillen niet.
Vergelijking subgroepen met psychische problemen
Ouders van kinderen met ADHD, ASS (beide zonder comorbiditeit), ADHD en ASS, en dyslexie (zonder comorbiditeit) verschilden niet in hun beoordeling van het afstandsonderwijs. Ook was er geen verschil tussen deze subgroepen in de verdeling van de tijd tijdens het afstandsonderwijs.
discussie
Om inzicht te krijgen in de consequenties van schoolsluitingen voor het welzijn van kinderen en hun ouders hebben we onderzocht hoe ouders afstandsonderwijs tijdens de eerste lockdown van de COVID-19-pandemie (voorjaar 2020) hebben ervaren. Hierbij hebben we ook onderzocht of kenmerken van de ouders een rol spelen bij hoe zij afstandsonderwijs hebben ervaren en in hoeverre de ervaringen van ouders verschillen tussen ouders van kinderen met en zonder psychische problemen.
Ouders rapporteerden een toename in sociale isolatie bij henzelf en hun kind ten opzichte van de periode voor het afstandsonderwijs, en een toename van het gebruik van digitale media door hun kind, ongeacht of er sprake was van psychische problemen bij het kind. Deze bevindingen zijn in lijn met de maatregelen, aangezien sociale isolatie het doel was van de lockdown. Kinderen kregen online les en gebruikten daardoor waarschijnlijk meer digitale media.
De toename in schermtijd tijdens de lockdown en de daarmee gepaard gaande afname in fysieke activiteiten wordt ook gezien in ander onderzoek (Sciberras e.a. 2020). Hoewel ook deze bevindingen rechtstreeks gerelateerd lijken aan de maatregelen zijn ze wel zorgelijk omdat eerdere studies lieten zien dat sociale isolatie tijdens quarantaines of lockdowns kan leiden tot gevoelens van eenzaamheid, somberheid, angst en stress bij ouder én kind (Fegert e.a. 2020; Loades e.a. 2020). Zelfs periodes van enkele dagen sociale isolatie zijn gerelateerd aan een toename van psychische problemen drie jaar later (Brooks e.a. 2020). Meer schermtijd is gerelateerd aan meer psychische problemen zoals angst, somberheid en slaapproblemen (Lissak 2018). Aangezien de toename in schermtijd groter was voor kinderen met psychische problemen, is deze toename extra zorgelijk voor de groep die al psychische problemen ervoeren voor de lockdown.
We concluderen dat er zorgelijke consequenties verbonden lijken te zijn aan het afstandsonderwijs. We verwachten dat afstandsonderwijs ook op de lange termijn negatieve consequenties kan hebben, maar hier is meer onderzoek voor nodig.
Meer effect bij kinderen met psychische problemen
Ouders van kinderen met psychische problemen in onze studie ervoeren de kwaliteit van het afstandsonderwijs en het vermogen van hun kind om hierin te participeren als lager dan ouders van kinderen zonder psychische problemen. Het maakte niet uit welke specifieke psychische problemen (ADHD, ASS of dyslexie) het kind had. Kinderen met psychische problemen krijgen normaliter vaak extra ondersteuning vanuit school (Ledoux e.a. 2020) en hebben vaker moeite hun eigen gedrag en motivatie te reguleren (Geurts e.a. 2004), waarop juist een groot beroep wordt gedaan met afstandsonderwijs. Ook kan de behandeling van de psychische problemen (al dan niet op school) stil komen te liggen gedurende een lockdown, wat kan bijdragen aan het vergroten van de achterstanden die deze kinderen vaak al hebben (Deighton e.a. 2018).
Het is daarom niet verrassend dat in onze studie ouders van deze kinderen de meeste problemen met het afstandsonderwijs ervoeren. Dit sluit aan bij het idee dat kinderen met psychische problemen tijdens afstandsonderwijs extra kwetsbaar zijn voor het verergeren van hun bestaande problemen ten aanzien van hun (schools) functioneren (Fegert e.a. 2020; Sonuga‐Barke & Fearon 2021), waaronder leerachterstanden (Engzell e.a. 2021; Panagouli e.a. 2021). Bovendien wordt bij alle kinderen een toename in psychische problemen gezien tijdens de lockdown, maar bij kinderen die al psychische problemen ervoeren voor de lockdown is deze toename sterker (Viner e.a. 2022). Verder wordt gezien dat zij daarnaast ook vaker nieuwe klachten zoals stress en somberheid krijgen (Sciberras e.a. 2020; Spinelli e.a. 2020).
Effecten op ouders
Onze studie laat zien dat afstandsonderwijs ook een grote invloed heeft op het leven van ouders: zij waren ongeveer 40% van de tijd die hun kind besteedde aan afstandsonderwijs betrokken. Dit verschilde verrassenderwijs niet tussen ouders van kinderen met en zonder psychische problemen. Ander onderzoek liet een samenhang zien tussen de intensiteit van de ondersteuning van ouders bij afstandsonderwijs, en angst, somberheid en stress bij ouders (Deacon e.a. 2021). Deze klachten kunnen vervolgens leiden tot minder responsieve reacties naar het kind (bijvoorbeeld sneller boos worden) (Prime e.a. 2020). Dit verband bleek het sterkste voor de ouder die het meest betrokken was bij het afstandsonderwijs (Schmidt e.a. 2021; Xue & McMunn 2021).
Ouderkenmerken speelden een rol bij hoe ouders het afstandsonderwijs van hun kind ervoeren. Onze studie laat zien dat ouders van kinderen met psychische problemen die aangaven veel steun tijdens het afstandsonderwijs nodig te hebben, meer geneigd waren om de kwaliteit van het afstandsonderwijs en het vermogen van hun kind om hieraan deel te nemen als lager in te schatten dan ouders van kinderen zonder psychische problemen. Kinderen met psychische problemen die extra ondersteuning van ouders nodig hebben om mee te komen met het afstandsonderwijs, zijn mogelijk ook de kinderen die deze ondersteuning nodig hebben in de klas. Dit kan maken dat deze ouders de kwaliteit van het thuisonderwijs als lager inschatten en sneller aangeven dat hun kind niet mee kan komen.
Bovendien ervaren ouders van kinderen met psychische problemen vaker zelf ook problemen, zoals psychische of financiële problemen (Chapman & Scott 2001). Deze risicofactoren komen verder onder druk te staan tijdens een lockdown en kunnen de problemen die ouders en kind ervaren (zoals angst en somberheid, en gedragsproblemen) versterken en leiden tot negatievere gezinsinteracties (Spinelli e.a. 2020; Schmidt e.a. 2021). Kwetsbare kinderen zijn dus extra kwetsbaar als ze ook kwetsbare ouders hebben, waardoor er sprake lijkt van een zogeheten double deficit voor deze groep tijdens een lockdown (Fegert e.a. 2020; Sonuga‐Barke & Fearon 2021).
Geen duidelijke voordelen
Het is ook relevant te onderzoeken of er groepen kinderen zijn die juist profiteren van afstandsonderwijs. Wij vonden geen duidelijke voordelen van afstandsonderwijs voor specifieke groepen, maar het is voorstelbaar dat voor sommige groepen kinderen afstandsonderwijs ook kansen biedt. Zo kunnen kinderen met ADHD baat hebben bij het zelf kunnen indelen van tijd, terwijl de toename in sociale isolatie voor kinderen met ASS prettig kan zijn (Bruining e.a. 2021). De mogelijke positieve aspecten van afstandsonderwijs kunnen meegenomen worden in vervolgonderzoek.
Beperkingen
Dit onderzoek heeft enkele beperkingen. Ten eerste zijn we bij het vaststellen van psychische problemen afgegaan op ouderrapportage. Aangezien de vragenlijsten anoniem zijn ingevuld, was het niet mogelijk antwoorden te verifiëren. Bovendien is de classificatie niet per definitie informatief voor het dagelijks functioneren van de kinderen.
Ten tweede werden vragenlijsten anoniem ingevuld, waardoor we geen zicht hebben op wie het precies heeft ingevuld. Ook weten we niet welke groepen de vragenlijst niet ingevuld hebben. Selectiebias is hierdoor moeilijk uit te sluiten.
In lijn hiermee is de derde beperking dat onze steekproef mogelijk niet etnisch divers is. Het is waarschijnlijk dat ouders die beperkt Nederlands spraken de vragenlijst niet hebben ingevuld. De kinderen bij wie Nederlands thuis niet de voertaal was, zijn waarschijnlijk extra kwetsbaar voor afstandsonderwijs omdat hun ouders minder goed in staat zijn om hen te ondersteunen vanwege de taalbarrière.
conclusie
Op basis van onze onderzoeksbevindingen en de snelgroeiende internationale literatuur concluderen wij dat schoolsluitingen tijdens lockdowns een negatieve invloed hebben op het welzijn van kinderen en hun ouders, en dat de impact op kwetsbare kinderen en hun ouders disproportioneel groot is. Deze kinderen ervaren vaker een toename van zowel sociaal-emotionele als gedragsproblemen tijdens de periode van afstandsonderwijs (Sciberras e.a. 2020; Spinelli e.a. 2020; Schmidt e.a. 2021) en hun ouders ervaren meer moeite met het ondersteunen van hun kind bij het afstandsonderwijs.
Het is dus belangrijk om afstandsonderwijs voor alle kinderen zo veel mogelijk te beperken, en de bevindingen uit onze studie, samen met die van recent onderzoek op dit gebied (Fegert e.a. 2020; Loades e.a. 2020), ondersteunen dat het minimaliseren van afstandsonderwijs extra belangrijk is voor kinderen met psychische problemen en hun ouders. Voor deze groep lijkt onderwijs op school een beschermende functie te hebben wat betreft het sociaal-emotioneel welzijn (Sciberras e.a. 2020; Spinelli e.a. 2020; Viner e.a. 2022) en leerprestaties van het kind (Engzell e.a. 2021; Panagouli e.a. 2021). Ook lijkt onderwijs op school passend om deze kinderen adequaat te ondersteunen en hun ouders te ontlasten. Onderwijs is de grote gelijkmaker, en maatregelen die dit beperken, raken de kwetsbaarste kinderen het hardst.
noot
1 In dit artikel beschrijven we de resultaten op basis van de Nederlandse dataset, onderdeel van een groter internationaal onderzoek naar de effecten van afstandsonderwijs op ervaringen van ouders. De volledige internationale studie, vooral gericht op vergelijkingen tussen landen, werd eerder gepubliceerd (Thorell e.a. 2022).
literatuur
Brooks SK, Webster RK, Smith LE, e.a. The psychological impact of quarantine and how to reduce it: Rapid review of the evidence. Lancet 2020; 395: 912-20.
Bruining H, Bartels M, Polderman TJ, e.a. COVID-19 and child and adolescent psychiatry: An unexpected blessing for part of our population? Eur Child Adolesc Psychiatry 2021; 30: 1139-40.
Chapman DA, Scott KG. The impact of maternal intergenerational risk factors on adverse developmental outcomes. Dev Rev 2001; 21: 305-25.
Deacon SH, Rodriguez LM, Elgendi M, e.a. Parenting through a pandemic: Mental health and substance use consequences of mandated homeschooling. Couple Family Psychol 2021; doi: 10.1037/cfp0000171.
Deighton J, Humphrey N, Belsky J, e.a. Longitudinal pathways between mental health difficulties and academic performance during middle childhood and early adolescence. Br J Dev Psychol 2018; 36: 110-26.
Engzell P, Frey A, Verhagen MD. Learning loss due to school closures during the COVID-19 pandemic. Proc Natl Acad Sci USA 2021; 118: e2022376118.
Fegert JM, Vitiello B, Plener PL, e.a. Challenges and burden of the coronavirus 2019 (COVID-19) pandemic for child and adolescent mental health: A narrative review to highlight clinical and research needs in the acute phase and the long return to normality. Child Adolesc Psychiatry Ment Health 2020; 14: 1-11.
Geurts HM, Verté S, Oosterlaan J, e.a. How specific are executive functioning deficits in attention deficit hyperactivity disorder and autism? J Child Psychol Psychiatry 2004; 45: 836-54.
Ledoux G, van Eck P, Schoevers E, e.a. Centrale thema’s in de evaluatie passend onderwijs deel III. Amsterdam: Kohnstamm Instituut; 2020.
Lissak G. Adverse physiological and psychological effects of screen time on children and adolescents: Literature review and case study. Environ Res 2018; 164: 149-57.
Loades ME, Chatburn E, Higson-Sweeney N, e.a. Rapid systematic review: The impact of social isolation and loneliness on the mental health of children and adolescents in the context of COVID-19. J Am Acad Child Adolesc Psychiatry 2020; 59: 1218-39.e3.
Panagouli E, Stavridou A, Savvidi C, e.a. School performance among children and adolescents during COVID-19 pandemic: A systematic review. Children 2021; 8: 1134.
Prime H, Wade M, Browne DT. Risk and resilience in family well-being during the COVID-19 pandemic. Am Psychol 2020; 75: 631.
Schmidt A, Kramer AC, Brose A, e.a. Distance learning, parent–child interactions, and affective well-being of parents and children during the COVID-19 pandemic: A daily diary study. Dev Psychol 2021; 57: 1719.
Sciberras E, Patel P, Stokes MA, e.a. Physical health, media use, and mental health in children and adolescents with ADHD during the COVID-19 pandemic in Australia. J Attent Disord 2020: 1087054720978549.
Sonuga-Barke E, Fearon P. Do lockdowns scar? Three putative mechanisms through which COVID-19 mitigation policies could cause long-term harm to young people’s mental health. J Child Psychol Psychiatry 2021; 62: 1375-8.
Spinelli M, Lionetti F, Setti A, e.a. Parenting stress during the COVID‐19 outbreak: Socioeconomic and environmental risk factors and implications for children emotion regulation. Family process 2020; 60: 639-53.
Thorell LB, Skoglund C, de la Peña AG, e.a. Parental experiences of homeschooling during the COVID-19 pandemic: differences between seven European countries and between children with and without mental health conditions. Eur Child Adolesc Psychiatry 2022; 31: 649-61.
Viner RM, Russell S, Saulle R, e.a. School closures during social lockdown and mental health, health behaviors, and well-being among children and adolescents during the first COVID-19 wave: A systematic review. JAMA Pediatr 2022; 176: 400-9.
Xue B, McMunn A. Gender differences in unpaid care work and psychological distress in the UK COVID-19 lockdown. PLoS One 2021; 16: e0247959.
Authors
Anouck I. Staff, psycholoog/promovendus en docent, Kinderpraktijk, Vrije Universiteit, Amsterdam.
Anselm B.M. Fuermaier, universitair hoofddocent, afd. Klinische & Ontwikkelingsneuropsychologie, Rijksuniversiteit Groningen.
Barbara J. van den Hoofdakker, klinisch psycholoog/cognitief gedragstherapeut en onderzoeker, Accare Child Study Center, Groningen.
Marjolein Luman, universitair hoofddocent en hoofd sectie Klinische neuropsychologie, Vrije Universiteit, Amsterdam.
Lisa B. Thorell, senior lecturer, Karolinksa Institutet,
Stockholm, Zweden.
Tycho J. Dekkers, universitair docent/GZ-psycholoog,
Accare Child Study Center, Groningen.
Correspondentie
Tycho J. Dekkers (t.dekkers@accare.nl).
Geen strijdige belangen meegedeeld.
Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 1-6-2022.
Citeren
Tijdschr Psychiatr. 2022;64(7):403-410