Inzichten. De ontstaansgeschiedenis van ons gevoelsleven
Karl Deisseroth
De auteur van Inzichten is de vooraanstaande neurowetenschapper en psychiater Karl Deisseroth (1971), hoogleraar Bio-engineering en psychiatrie aan Stanford University en Howard Hughes Medical Institute (VS). In 2020 heeft de KNAW hem de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Geneeskunde toegekend voor zijn bijdrage aan de optogenetica, een methode waarmee de activiteit van zenuwcellen met licht kan worden beïnvloed, en hydrogel-tissue chemistry, een techniek die hersenweefsel doorzichtig kan maken.
Optogenetica is een nieuwe revolutionaire biologische technologie waarbij middels genetische manipulatie cellen gevoelig gemaakt worden voor licht. Daartoe worden bepaalde genen de cellen ingebracht die zorgen voor de expressie van lichtgevoelige celprocessen. De optogenetica is sinds ruim 15 jaar wereldwijd in gebruik voor fundamentele research. Deisseroth ontdekte de mogelijkheid met licht van een bepaalde golflengte een bepaalde groep neuronen aan te zetten en tegelijkertijd met licht van een andere golflengte een andere groep uit te zetten. Bij levende proefdieren (muizen, ratten en vissen) kan men op deze manier opmerkelijke effecten bereiken, zoals op leerprocessen en geheugen.
Deisseroth behandelt een dag per week patiënten met stemmingsstoornissen en autisme in een polikliniek, de andere dagen besteedt hij aan laboratoriumonderzoek. In zijn boek Inzichten wisselt hij beschrijvingen van zijn klinische ervaringen en gevalsbeschrijvingen af met resultaten uit zijn onderzoek. Op basis van zijn ervaring als psychiater schuwt hij daarbij geen grote woorden: ‘In de psychiatrie ging het om het diepste mysterie in de biologie, misschien zelfs het heelal, en ik had niets anders dan woorden tot mijn beschikking, mijn eerste en grote passie, om een poort open te breken die naar dat mysterie leidde.’ Volgens hem gaat de optogenetica daar misschien verandering in brengen, maar de conceptuele en praktische betekenissen voor de psychiatrie zullen nog moeten blijken.
Zijn (te) rijkelijk gebruik van beeldspraak en de onnauwkeurige tekstopmaak bevorderen de leesbaarheid van Inzichten niet. Met meer aandacht voor de eindredactie (en de Nederlandse vertaling) was dit een toegankelijker boek geworden. Als inleiding op de optogenetica is dit boek niet geschikt. Omdat deze nieuwe onderzoeksmethode relevant kan worden voor de (neuro)psychiatrie is dit boek voor de ingevoerde lezer wellicht de moeite waard.
A.L. van Bemmel, Almere