Le délire. Du symptôme psychiatrique aux discours lacaniens
Waan… Bibliotheken zijn erover geschreven. Heeft dit boek een plaats in die bibliotheek en zo ja, welke?
In het eerste deel, ‘Le délire comme symptôme’, behandelt Feys de bekende opvattingen en definities over waan als ‘fausse croyance’. Een geschiedkundige verkenning van de klassieke psychiatrie blijkt verrassend te correleren met hedendaagse cognitieve opvattingen over dit concept. Zowel vroeger als nu zijn de basispremisses van deze denkrichtingen dat een waan irreëel is, getuigt van een probleem met het oordeelsvermogen en een onlogisch geloof inhoudt. Nu ja, de auteur toont aan dat dit ook het geval is in het leven van iedereen. We zijn allemaal een beetje gek.
Ook een vorm van psychoanalyse die zich teveel vastzet in onveranderlijke structuren biedt onvoldoende grond om de waan te begrijpen en te behandelen. Hiermee verwijst de auteur naar de vroege Lacan, met zijn strikte afgrenzing tussen neurose, psychose en perversie. De latere Lacan vermeldt wel meer soepelheid tussen de structuren.
En de fenomenologie? Met het hoogtepunt in de jaren vijftig van de vorige eeuw stelt ze dat het niet zozeer om een verstoring van welke functie dan ook gaat, maar om een verandering an sich van de structuur van het psychische leven: ‘non pas 'être malade', mais 'être différent'’ (Eugène Minkowski). Dit lijkt bevestigd te worden door de nieuwe generatie fenomenologen, zoals onder anderen Jozef Parnas, Thomas Fuchs en Jasper Feyaerts (niet in dit boek vermeld).
Bijgevolg dienen zich kernvragen aan. Wat is waarheid? Wat is het onderscheid tussen normaal en pathologisch en van welke aard is dit eventuele onderscheid: kwantitatief of kwalitatief?
In het tweede deel, 'Le délire et les discours', probeert Feys aan de hand van de vier discoursen van Lacan een andere invalshoek aan te bieden. Deze zijn het meesterdiscours, het universitaire, het hysterische en het psychoanalytische discours. (Een discours conceptualiseert de sociale band tussen mensen.) De vloeiende bewegingen ertussen vormen de grond van menselijk welzijn. Een verstarring leidt tot stoornissen, zoals de waan.
De kern van behandeling is bijgevolg ‘basculer le discours’, het bestaande vastgelopen discours uit balans halen. Feys vertaalt dit klinisch naar het discours van de verzorgende, de plaats van psychofarmaca en de bijdrage van non-verbale therapieën. Zo biedt hij nieuwe perspectieven op de behandeling van waanzin.
Dus graag uw aandacht voor dit merkwaardig uitgebalanceerde boek.
M. Calmeyn, psychiater, Loppem