Voorbij het vroege gemis
Mieke Monthaye is een psychodynamisch georiënteerde psychotherapeut die decennia lang gewerkt heeft zowel met kinderen als met volwassen cliënten. In haar therapeutisch werk was ze vooral getroffen door de diepe tragiek bij cliënten die lijden onder wat ze noemt 'het vroege gemis', een gebrek aan veilige gehechtheid in de allereerste kinderjaren.
Haar boek begint met twee hoofdstukken theoretische basis over respectievelijk ontwikkelingspsychologie en lichaamswerk, boeiend en helder beschreven, met illustratieve vignetten uit haar praktijk.
De kern van het boek wordt gevormd door het derde en vierde hoofdstuk, met hierin de uitvoerige beschrijving van twee langdurige therapeutische processen die ze met twee volwassen vrouwelijke cliënten heeft doorgemaakt. Het gaat hier om twee bijzondere hoofdstukken, geschreven in samenwerking met deze cliënten, die ons een blik geven binnen in de therapieruimte. Monthaye vertelt in een open, eerlijke en toegankelijke taal en maakt de lezer deelgenoot van de sterke overdracht van de cliënten en haar tegenoverdracht, en van het denkwerk en de zoektocht in heel dit therapeutisch proces.
Zeer bijzonder is hoe Monthaye terzelfdertijd een duidelijk therapeutisch kader (zoals beschreven in de eerste twee hoofdstukken) aanhoudt, en tegelijkertijd zich waagt op onorthodoxe paden. Ze weegt de noden van haar cliënten en neemt de beslissing om steun en geborgenheid te bieden op de manier die ze alsdan aangewezen vindt. Ze neemt risico's, maar op een weloverwogen manier, zoals een bergbeklimmer die met kennis, deskundigheid en intuïtie veilige verdere ankerpunten zoekt. Ze maakt – op een delicate en goed doordachte manier - ruim gebruik van lichaamswerk, volgens haar een essentieel element bij het helen van deze vroege kwetsuren.
Ze laat zich bij dit moeizame en intense werk gedurende vele jaren begeleiden door inter- en supervisie, en ook daarin krijgen we een interessante inkijk. In een vijfde en afsluitend hoofdstuk beschrijft ze openhartig haar eigen steunpunten (‘De therapeut is ook maar een mens’), bespreekt ze haar zoektocht naar helpende interventies en geeft ze een aantal te denken gevende nabeschouwingen.
Verrijkend bij de lectuur zijn tevens de aanvullingen in het voorwoord en via voetnoten van Patrick Meurs, hoogleraar Psychodynamische (kinder)psychologie en -psychotherapie aan de KU Leuven.
Hoe waardevol is het niet dat Monthaye ons laat delen in haar rijke ervaring en haar diepgaande, inventieve en originele werk. Ze schrijft te beseffen dat wat zij gedaan heeft in haar tijd en op haar wijze niet zomaar overdraagbaar is naar de realiteit en werkwijze van de hedendaagse ggz. Dit is waarschijnlijk inderdaad het geval, maar zeker is dat haar ronduit indrukwekkend boek erg inspirerend en stimulerend is voor hedendaagse psychotherapeuten en psychiaters, vooral bij het werk met mensen met diepere kwetsuren door een moeilijk of deficiënt verlopen hechtingsproces.
M. Plomteux, psycholoog-psychotherapeut, M. Eneman, psychiater, Leuven