Schizophrenia and psychosis in later life
Het boek getiteld Schizophrenia and psychosis in later life onder redactie van Carl Cohen en Paul David Meesters vat de kennis over schizofrenie en andere psychotische stoornissen op een heldere en voor clinici relevante manier samen. De verwachting is dat het aantal mensen met schizofrenie ouder dan 60 de komende 30 jaar zal verdubbelen tot ongeveer 10 miljoen. Dit betreft patiënten bij wie psychose ontstond in hun adolescentie en die niet voortijdig stierven en patiënten bij wie de psychose op middelbare leeftijd of (veel) later ontstond. De diagnose en behandeling van deze groep patiënten vragen aandacht, inzet en kennis.
Met dit prachtige boek geven de auteurs een duidelijk richtsnoer voor gepaste en doelmatige zorg. Op een genuanceerde wijze komt aan bod dat we rekening moeten houden met verschillende symptoomdimensies met variabele beloopvormen; er blijkt absoluut geen sprake van ‘uitgebluste psychiatrische beelden’. Volledige remissie is betrekkelijk zeldzaam, maar daar staat tegenover dat de prognose in verschillende domeinen juist boven verwachting is. Zeker bij mensen met een heel leven achter zich is de unieke variatie relevant voor een passende behandeling. Hierbij is het perspectief op persoonlijk herstel in de latere levensfase leidend.
In het boek zijn hoofdstukken gewijd aan typische problemen van oudere patiënten met schizofrenie. Zoals de ouder wordende familie of vader of moeder. Voor sommige patiënten zijn er geen andere naasten die betrokken zijn. Soms kunnen partners of kinderen betrokken blijven bij de zorg. Vrijwel altijd is de terugkerende of blijvende psychose een grote belasting voor naasten. Samenhangend met de nationaliteit van vele auteurs zijn sommige hoofdstukken vooral geschreven vanuit een Amerikaans of Brits perspectief.
De hoofdstukken over sociaal functioneren en over positieve psychiatrie onderstrepen dat herstel geen alles-of-nietsfenomeen is, maar dat zelfwaardering, zelfvertrouwen of de ervaring van betekenis ook kan groeien ondanks blijvende of verergerende cognitieve problemen of psychose.
De auteurs worstelen met vergelijkbare moeilijkheden betreffende diagnostische validiteit en heterogeniteit als gebruikelijk bij jonge en volwassen patiënten. Misschien is juist op oudere leeftijd een netwerkbenadering zinvol waarin verschijnselen van verschillende oorsprong elkaar kunnen versterken en sommige verschijnselen meer centraal staan dan andere. Uit een dergelijke analyse van een symptoom-kwetsbaarheidnetwerk zouden prioriteiten voor behandeling naar voren kunnen komen.
De redacteuren sluiten het boek af met de opmerking dat bijna 25% van de patiënten met schizofrenie 55 jaar of ouder is, maar dat slechts 1% van de wetenschappelijke literatuur gaat over patiënten in deze leeftijdsgroep. Ze stellen dat hun boek kan dienen als een ‘state of the art update’ en een grondslag kan vormen voor komend onderzoek. En daarmee is niets teveel gezegd.
L. de Haan, psychiater, Amsterdam