Het gekaapte brein. Verslavingsgedrag beter begrijpen
‘Wat maakt producten zoals alcohol, drugs, nicotine en sommige medicijnen zo krachtig dat mensen er verslaafd aan raken?’ Dat is de eerste zin van de inleiding in dit boek. En de volgende vraag is: waarom kunnen mensen moeilijk van verslavingsgedrag afkomen? Met dit boek probeert Van Deun, klinisch psycholoog met jarenlange ervaring in de verslavingszorg, een kader aan te bieden om verslavingsgedrag beter te begrijpen met wetenschappelijke kennis vanuit de hersenwetenschappen. Juist door enkel de breinmechanismen te beschrijven die ertoe doen, hoopt de schrijver dit gedrag bespreekbaar te kunnen maken en daarbij tevens bij te dragen aan destigmatisering.
In het eerste gedeelte beschrijft hij de vele gezichten van verslavingsproblematiek. Tevens gaat hij in op de gevolgen ervan voor de mens, waarbij hij ook gebruikmaakt van ervaringsverhalen waardoor het meer gaat leven bij de lezer.
In het tweede gedeelte weet Van Deun op een heldere wijze verslavingsgedrag te definiëren. Vervolgens beschrijft hij wat nu het daadwerkelijke effect van diverse roesmiddelen is op het brein. Daarna gaat hij in op verschillende mechanismen die uiteindelijk de vrijheid kunnen doen verminderen om bepaalde, automatische gedragingen te kunnen bijsturen. Als laatste licht hij uit waarom mensen moeilijk afstand kunnen nemen van hun verslavingsgedrag.
In het derde gedeelte van dit boek beschrijft Van Deun waarom we verslavingsgedrag het best kunnen begrijpen vanuit het concept van het gekaapte brein. De in het tweede deel genoemde gewone gedragsmechanismen hebben zich namelijk ontpopt tot echte kapers van gedachten, gevoelens en automatische handelingen. De kaper wordt gevolgd en verzet wordt uiteindelijk opgegeven. Echter, we hoeven ons niet over te geven en machteloos toe te kijken. Er is hoop: ook kapers zijn te misleiden, mits we een goed plan maken om te ontsnappen.
In het derde deel beschrijft de auteur ‘vluchtroutes’ en ‘valstrikken van de kapers’. Hij gaat in op de diverse therapeutische benaderingen alsook preventie, met de neurobiologische kennis als vertrekpunt. Hij sluit af met een samenvatting waarin hij diverse zaken nog eens punctueel helder benoemt.
Van Deun is er in dit boek in geslaagd met een duidelijke schrijfstijl zijn boodschap over te brengen voor een breder publiek. Ook degenen zonder voorkennis over het brein, weet hij mee te nemen in de wetenschappelijke uitkomsten en hij slaagt erin om de lezer meer kennis te geven over verslavingsgedrag. Het boek is daarmee bedoeld voor een ieder die zich wil verdiepen in verslavingsgedrag én hoe hiermee anders om te gaan.
W. van der Spek, psychiater, Breda