Intuïtie maakt meer kapot dan je lief is
Rechtspsychologie is het psychologisch analyseren van wat er binnen de strafrechtspraak plaatsvindt. Het doel ervan is de niet-bewuste motieven en verwachtingen van de actoren in kaart te brengen die het beslistraject van aanhouding tot en met vonnis beïnvloeden. Die zouden immers kunnen leiden tot verkeerde, dus onrechtvaardige beslissingen. De titel van dit boek is meteen ook de conclusie van de hoogleraar Rechtspsychologie Harald Merckelbach. Met vele voorbeelden waarschuwt hij rechters, officieren van justitie, rechercheurs en gedragsdeskundigen om toch vooral niet op hun intuïtie af te gaan; en via hen ook de lezer.
Intuïtie is een slechte raadgever, het is een aangeboren talent snel situaties in te schatten op veilig of onveilig, sociaal gezien erop gericht morele afkeuring te vermijden. Echter, voor (juridisch) oordelen is het niet efficiënt. Het geheugen blijkt de grote boosdoener. Bij intuïtie komt ons oordeel pas later en dan is het kwaad al geschied: de vervorming van het redelijk oordeel door ‘de eerste indruk’ begint direct.
Intuïtie is niet de manier om een delictsituatie goed te analyseren of een rechtvaardig vonnis te vellen.
Het boek is casusgewijs opgebouwd, met literatuurreferenties en een namenindex achterin, zodat terugzoeken gemakkelijk is. Acht hoofdstukken zijn, zo wordt vermeld, al eerder verschenen, maar voor deze gelegenheid bewerkt. De overige acht zijn nieuw. Verschillende technische aspecten van het strafproces komen aan bod: de vooringenomenheid bij de beoordeling van vingerafdrukken, handschriften, stemanalyses, de vooroordelen bij verhoormethoden en bij het onderzoek naar de persoonlijkheid en psychiatrische problemen van de verdachte. Met niet-aflatende aanwijzingen over wat nu weer over het hoofd is gezien, relativeert de auteur de gebruikelijke manier van onderzoek. Niets en niemand lijkt veilig voor hem.
In het boek houdt Merckelbach de lezer voortdurend een spiegel voor. Valse beschuldigingen, onverdiend vertrouwen, defensieve en echo-attributies, simplificaties (‘what you see is all there is’) wisselen elkaar af in helder beschreven casuïstiek. De hoofdstukken zijn enthousiast gegeven colleges. Een waarschuwing hierbij: niet teveel achtereen lezen, want dan wordt het meer van het zelfde. Telkens een hoofdstuk lezen is verfrissend en stemt tot bescheidenheid – en hopelijk tot waak-zaamheid wat betreft het eigen oordeelsvermogen. ‘Wat weet ik niet en moet ik wel weten om deze beslissing te nemen?’ is de boodschap waarop wordt gehamerd, meeslepend, welsprekend en terecht. Een boek voor een ieder die geïnteresseerd is in recht spreken en rechtspraak.
H. van Marle, em. Hoogleraar forensische psychiatrie, Rotterdam