Zin buiten beeld? Zorg voor zinzoekers vandaag
Het spirituele en religieuze landschap is aan het veranderen: nieuwe vormen, andere gebruiken, veranderende vragen en belevingen. Dat hele veld wil met het omvattende woord ‘zoeken naar zin’ aangeduid worden. Die wijzigingen hebben, hoe kan het anders, consequenties voor het onderzoek, qua vraagstelling en methode, en het vraagt om inzicht in die veranderingen zowel in geestelijke verzorging als in de praktijk van de ggz. Het gaat bijvoorbeeld om het fenomeen van de ‘meervoudige religieuze betrokkenheid’, het putten uit meerdere religieuze tradities, hetgeen niet zonder spanning blijft. Om een enkel getal te citeren: weliswaar is het lidmaatschap van kerkelijke gemeenschappen afgenomen tot 32%, maar 59% van de Nederlandse bevolking is bezig met kerk, religie of spiritualiteit (p. 34). Dat laat onverlet dat over het geheel de behoefte aan reflectie over de zin van het leven is afgenomen. Dit boekje uit de bekende KSGV-reeks gaat aan de hand van een vijftal bijdragen afgewisseld met casuïstiek in op deze veranderingen en vragen. Ook komen vernieuwende aanpak en onderzoek aan bod.
Twee belangwekkende bijdragen gaan over het zoeken en vinden van een nieuwe taal, niet alleen op individueel, maar ook op maatschappelijk niveau. Ontbreken daarvan draagt eraan bij dat levens- en zinvragen in een psychologische problematiek bekneld raken, met alle beperkingen van dien. Waar zijn die nieuwe woorden te vinden? In oude religieuze en spirituele tradities en in levenservaring. Dat is niet nieuw. Het er aandacht voor hebben is inmiddels opgenomen in (internationale) voorwaarden voor accreditering van zorginstellingen. Dat is vernieuwend.
In haar bijdrage beschrijft Anbeek een methode om wat genoemd wordt ‘contrastervaringen’ in een gestructureerde gespreksvorm te onderzoeken: de ‘levensbeschouwelijke dialoog’. Ook die aanpak is bedoeld, het is een belangrijke lijn in het boekje, om te voorkomen dat men in een psychische blokkade terechtkomt in plaats van dat dergelijke ervaringen verbinden, versterken en vernieuwen (ervaring van heelheid en volheid). Inmiddels, een tweede belangrijke lijn in het boekje, vindt er onderzoek plaats naar die methode.
Zingeving en herstel in de ggz en interdisciplinaire samenwerking in de ggz met de geestelijk verzorgers vormen de twee thema’s in de twee laatste bijdragen. De casuïstiek laat zien dat religie, spiritualiteit en zingeving in de psychiatrie (al lang) niet meer beperkt blijven tot de traditionele religieuze patiënt. Aanbeveling: nuttig om kennis van te nemen.
P. Verhagen, psychiater, Harderwijk