Even slikken: de zin en onzin van antidepressiva
Antidepressiva staan de laatste jaren in een negatief daglicht. Aan de werkzaamheid wordt getwijfeld en de bijwerkingen zijn niet gering. Eenzijdige berichtgeving rechtvaardigt de vraag hoeveel daarvan waar is. Christiaan Vinkers en Roeland Vis schrijven in de inleiding van Even slikken dat ze met dit boek genuanceerd en onderbouwd willen laten zien hoe het nu echt zit met antidepressiva. Tussen de regels door is te lezen dat het de auteurs heeft gestoord dat de beroepsgroep hier te weinig stelling in heeft ingenomen. Dat willen ze met dit boek ook corrigeren.
Het boek is onderverdeeld in drie delen. Het eerste deel gaat over wat een depressie nu eigenlijk is (depressiediagnostiek) en de epidemiologische gegevens (depressie als volksziekte/epidemie). In het tweede deel gaat het over antidepressiva: hoe zijn ze ontdekt en ontwikkeld, hoe werken ze (‘het ontbrekende stofje in het brein’) en wat zijn de bijwerkingen. Tot slot gaat het derde deel over ‘antidepressiva en de maatschappij’. Daarin worden de getallen omtrent antidepressivagebruik in het juiste perspectief gezet: niet 1 miljoen, maar ongeveer 150.000 chronische gebruikers. Ook wordt de rol van de farmaceutische industrie kritisch belicht en wordt de houding van patiënten en psychiaters besproken.
Het boek staat vol met fijne zinnen: ‘Psychiaters en psychologen weten al heel lang dat een eenzijdig focus alleen op hersenen of alleen op medicatie niet erg zinvol is’, of ‘al tientallen jaren werken psychiaters volgens het biopsychosociale model’. Ze staan er terloops, maar zijn natuurlijk bedoeld om de nuance in het debat te versterken. Het nuchter uitzoeken van de juiste getallen omtrent de prevalentie van depressie door de jaren heen, of het aantal voorschriften van antidepressiva in de afgelopen 15 jaar, leidt tot de conclusie dat er dus geen ‘epidemie’ is en dat er ook geen enorme toename van gebruik van antidepressiva door patiënten met een depressie is. Ook laten ze zien dat in de literatuur geen meta-analysen te vinden zijn waarin antidepressiva onwerkzaam blijken te zijn. Toch blijven ze genuanceerd. Zo moet je bij kinderen zeer terughoudend zijn met antidepressiva en bijwerkingen behoeven continue aandacht.
Is er dan niets aan te merken op dit boek? Een paar kleinigheden valt wel op: bij de diagnostiek van depressie hadden auteurs beter mee kunnen nemen dat het voor de diagnose nodig is dat iemand in zijn of haar dagelijks functioneren gehinderd wordt door de klachten, het fundament onder elke psychiatrische stoornis. Een andere aanmerking kun je maken over de patiëntverhalen die elk hoofdstuk afsluiten. Ze betreffen vrijwel alleen maar personen die langdurig antidepressiva gebruiken; het is onduidelijk of dit een bewuste keuze is, maar een paar verhalen over korter durend gebruik zou bijgedragen hebben aan de opzet om er een evenwichtig boek van te maken.
De auteurs zijn er uitstekend in geslaagd feiten en fabels over antidepressiva op heldere en begrijpelijke wijze inzichtelijk te maken, zowel voor de geïnteresseerde leek als voor de ggz-professional. Alle beweringen worden onderbouwd met literatuur, die ook in een referentielijst beschikbaar is. Daarnaast staat het boek vol met teksten over werkingsmechanisme, effectiviteit en bijwerkingen die voor dagelijks gebruik in de spreekkamer zeer bruikbaar zijn. In die zin is het ook voor beroepsgenoten een zeer leesbaar en bruikbaar boek en zou het verplichte kost moeten zijn voor aiossen psychiatrie. Wellicht dat dan de droom van de auteurs ook werkelijkheid wordt: een beroepsgroep die op actieve en deskundige wijze de waarde van antidepressiva kan verdedigen in het publieke debat. Dat ‘de media’ in het discours rond antidepressiva de neiging hebben sensatie te verkiezen boven zorgvuldigheid, moet ons als psychiaters juist dwingen om de feiten te willen weten en uit te dragen.
De auteurs zijn volgens ons bijzonder goed geslaagd in een moeilijke taak die ze zichzelf gesteld hadden. Ze hebben een makkelijk leesbaar en zeer toegankelijk boek geschreven dat evengoed genuanceerd en wetenschappelijk verantwoord is.
P. Naarding, psychiater, Apeldoorn, P. Moleman, farmacoloog, Driebergen