Schematherapie met kinderen en jongeren
Na de introductie van schematherapie in Nederland door Arnoud Arntz is deze therapievorm voor volwassenen erg populair geworden. Diverse onderzoeken bij volwassenen met persoonlijkheidsproblematiek tonen de effectiviteit aan. De jongste ontwikkeling betreft het toepassen bij kinderen en jongeren. Schematherapie bij deze doelgroep is meer omvattend dan bij volwassenen vanwege de ontwikkeling die kinderen en jongeren doormaken en de betrokkenheid van ouders.
Het boek Schematherapie met kinderen en jongeren is een van de weinige literatuurbronnen op dit gebied. Het doel van de schrijvers is om met hun vertaling uit het Duits, de toepassing van schematherapie bij kinderen en jongeren te verbeteren.
In hoofdstuk 1 geven de auteurs een algemene inleiding met basiskennis voor schematherapie. Er wordt aandacht besteed aan ontwikkelingspsychologische aspecten, aan het schematherapeutisch model, aan bijzonderheden naargelang de leeftijd en aan het therapeutisch bereik.
De hoofdstuk 2 t/m 6 beschrijven specifieke thema’s per leeftijdsgroep: van baby’s, kleine kinderen, kleuters, basisschoolkinderen en pubers tot jongvolwassenen. De hoofdstukken zijn beschrijvend van aard, geven de ontwikkeling van de kinderen/jongeren weer en bieden handvatten om schematherapie toe te passen per leeftijdsgroep.
Vervolgens komen in hoofdstuk 7 en 8 aan bod: de methoden en technieken, welke methode passend is bij welke ontwikkelingsfase en het werken met ouders. Vooral in deze hoofdstukken komt door de verschillende ontwikkelingsfases en de omgang met ouders het verschil met schematherapie bij volwassenen naar voren.
Hoofdstuk 9 geeft informatie over waar men op moet letten bij een beoordelingsaanvraag. Ten slotte biedt hoofdstuk 10 een overzicht van de opkomst, ontwikkeling en verspreiding van schematherapie bij kinderen en jongeren en het belang van leertherapie en supervisie. Gegeven deze opkomst, staat het wetenschappelijk onderzoek nog in de kinderschoenen. De evidentie bij jeugdigen is hierdoor op dit moment beperkt. De beschikbare gegevens zijn vaak niet voldoende voor een representatief wetenschappelijk onderzoek. De schrijvers roepen daarom op om in werkgroepen en op congressen ervaringen en informatie te delen.
De tekst in het boek is begrijpelijk en wordt ondersteund met tabellen, figuren en foto’s. Daarbij wordt de literatuur verduidelijkt met casuïstiek. Dit biedt ondersteuning bij het kunnen maken van de vertaalslag naar de praktijk.
Verder verwijst de tekst naar onlinemateriaal. Daardoor staat de belangrijkste informatie overzichtelijk in het boek en zijn de praktische benodigdheden, zoals werkbladen, op internet te vinden. Voor bezitters van het boek is deze informatie gratis.
Volgens de vertalers geeft dit boek een compleet en onderbouwd overzicht en maakt de toegankelijke vertaalslag naar de klinische praktijk. Ik sluit mij hier volledig bij aan.
A.N. Walstra, kinder- en jeugdpsychiatrie, Oegstgeest