The psychoanalytic model of the mind
De auteur van dit boek, een psychiater, is werkzaam als psychoanalytica in New York. Zij is tevens als hoogleraar Klinische psychiatrie verbonden aan het Weill Cornell Medical College en als opleider en supervisor aan het psychoanalytisch centrum van de Columbia University aldaar. Haar boek is voortgekomen uit het onderwijs in de psychoanalyse, dat zij sinds 1987 aan studenten en opleidelingen heeft gegeven. Het is in feite opgezet als een systematisch leerboek, dat geen kennis vooraf veronderstelt. De stof wordt regelmatig in goed leesbare overzichten samengevat en er is een appendix aan toegevoegd, waarin men naast een overzicht van de afweermechanismen tevens een glossarium van de belangrijkste psychoanalytische termen en begrippen aantreft.
De kern van het boek is een systematische en grondige bespreking van de vier in de Amerikaanse traditie gangbare psychoanalytische ‘stromingen’. Dat impliceert beperkingen: een naam als die van Lacan komt men in het register niet tegen. Achtereenvolgens worden het topografische model, het structurele model, de theorie van de objectrelaties en de ‘self psychology’ behandeld. Deze worden overzichtelijk en voorzien van een aantal klinische illustraties weergegeven. Overeenkomsten en verschillen komen duidelijk aan bod.
Opvallend is het weinig polemische karakter van het boek. De verschillende scholen worden primair als elkaar aanvullende benaderingen van de in de psychoanalytisch situatie zichtbare werkelijkheid gepresenteerd. In het synthetiserende slothoofdstuk wordt duidelijk dat men volgens de auteur in de praktijk steeds gebruik zal maken van een per geval wisselende combinatie van theorieën. Andere benaderingen dan de psychoanalytische, en dan met name de neurobiologische, worden in hun waarde gelaten, maar ze komen terloops, inhoudelijk niet uitgebreid, aan de orde.
Het blijft primair een boek over de in de Verenigde Staten gangbare psychoanalytische theorie met het karakter van een specialistisch leerboek. De auteur vermijdt simplificaties, zij eist van de lezer daarom de nodige aandacht. Het is zeker geen gepopulariseerde versie van de psychoanalytische theorie die zij hier biedt, het is qua niveau ook meer dan een inleiding. Het boek als geheel lijkt bijvoorbeeld goed bruikbaar in opleidingen voor psychoanalytische therapievormen. Voor gebruik daarbuiten zal men vermoedelijk moeten volstaan met een selectie van bepaalde onderdelen.
W. van Tilburg