Jung and Moreno. Essays on the theatre of human nature
Jung en Moreno benaderden de psyche vanuit een totaal verschillend perspectief: Moreno legde de nadruk op de sociale relaties, Jung op een ingeboren ‘Zelf’ dat zich van binnenuit ontplooit. Ze beschrijven natuurlijk dezelfde psyche, en Jungs ‘individuatie’ heeft de anderen nodig. Geen wonder dus dat de kliniek van het psychodrama een aantal jungiaanse concepten tot leven brengt. Volgens mij geeft ze vooral een prachtige en tastbare illustratie van de geïnternaliseerde ‘objectrelaties’ en de manier waarop deze zich in actuele relaties ‘in het dagelijkse leven en ook in de psychodramagroep’ uiten.
Het boek bevat bijdragen van tien auteurs, allen jungiaanse analytici. Sommige essays werden geschreven door therapeuten die zich verdiepten in de praktijk van het psychodrama; andere auteurs staan stil bij hun eigen ervaring als ‘patiënt’ in een psychodramagroep. Enkele artikelen beschrijven de toepassing van de techniek op dromen en sprookjes, en de analogie ervan met Jungs ‘actieve imaginatie’. Het inlassen van individuele psychodramasessies binnen het kader van een analytische therapie kan in bepaalde gevallen nuttig zijn; ook problemen van overdracht en tegenoverdracht kunnen met de techniek verhelderd worden. Van beide toepassingen krijgen we voorbeelden.
Mijn reacties tegenover deze bundel zijn tegenstrijdig. Enerzijds deden de klinische beschrijvingen me met dankbaarheid terugdenken aan mijn eigen ervaringen met psychodrama, veertig jaar geleden. Het kader en de techniek worden heel duidelijk geschetst, en de verschillende (soms lange) vignetten zijn levendig en ontroerend; ze tonen overtuigend aan hoe Moreno’s techniek wel degelijk therapeutisch werkt.
Anderzijds confronteert het boek ons ook met de beperkingen van het psychodrama: van de therapeut vraagt deze techniek een meer dan gemiddelde intuïtie en empathie. Ook de patiënt moet aan een aantal vereisten voldoen: psychodrama ‘aldus het boek’ is eigenlijk alleen geschikt voor ‘gezonde neurotici’ met een stevig Ego, en wordt liefst parallel toegepast met een lopende analytische therapie. Dit sluit natuurlijk heel wat patiënten uit: zowel de persoonlijkheid als de financiële mogelijkheden moeten solide genoeg zijn.
Deze beperkingen worden onvoldoende kritisch bekeken, en ook de algemene toon van het boek komt me overdreven optimistisch over, in sommige bijdragen op het zweverige af.
Ik kan het boek beslist aanbevelen voor wie nader wil kennismaken met psychodrama als therapeutisch instrument. Als inleiding tot het jungiaanse gedachtegoed lijkt het mij minder geschikt.
J. Dehing