Motivational interviewing. Helping people change (3de druk)
Motiverende gespreksvoering is gericht op het expliciteren en verhogen van de motivatie tot gedragsverandering. Het is een manier om patiënten hun (mogelijke) problemen te laten herkennen en aanpakken. De motiverende gespreksvoering werd exact 30 jaren geleden voor het eerst beschreven door William R. Miller (1983).
Miller en Rollnick formuleren in deze derde editie van Motivational interviewing nieuwe aanbevelingen voor de klinische praktijk. Het handboek valt uiteen in 7 delen. In deel 1 (p. 1-36) komen de auteurs tot maar liefst 3 nieuwe definities; één voor leken (p. 12), een pragmatische voor clinici (p. 21) en een meer technische definitie (p. 29).
Een van de grootste veranderingen ten opzichte van de vorige twee edities is dat de motiverende gespreksvoering niet meer opgebouwd wordt rond twee fasen, zijnde building motivation gevolgd door consolidating commitment . In deze derde editie wordt de methode uitgewerkt vanuit vier processen. Elk proces wordt verduidelijkt in een afzonderlijk deel: engaging of het bouwen aan een therapeutische werkrelatie (deel 2, p. 37-90), focusing of het ontwikkelen en behouden van een specifieke agenda (deel 3, p. 91-154), evoking of het uitlokken van de motivatie tot verandering en de ideeën waarom al dan niet te veranderen (deel 4, p. 155-254) en planning of het aangaan van een partnerschap met de patiënt om hun gedachten te overwegen aangaande wanneer en hoe men een verandering zou kunnen realiseren (deel 5, p. 255-302).
In deze nieuwe editie pleiten de auteurs er tevens voor om de term ‘ resistance’ te laten varen. Miller en Rollnick suggereren dat de term impliceert dat de oorzaak van een niet tot stand komende verandering te snel en te vaak bij de patiënt wordt gelegd. Ter vervanging van de term ‘resistance’ introduceren de auteurs de termen ‘ sustain talk’ en ‘discord’ . ‘Sustain talk ’ verwijst naar de argumenten die de patiënt geeft voor het behoud van het huidige gedrag, terwijl ‘discord ’ aangeeft dat de therapeut en de patiënt niet meteen op dezelfde golflengte zitten. Door de term ‘resistance’ te vermijden benoemt men de patiënt niet langer als weerspannig, maar stelt men op een neutralere wijze vast dat deze argumenten voor het behoud van het huidige gedrag formuleert. Als de hulpverlener deze argumenten negeert, dan is de kans groot dat er ‘discord’ optreedt.
In deel 6 (p. 303-66) gaan de auteurs dieper in op het ervaren, leren, toepassen en integreren van de motiverende gespreksvoering in de dagelijkse praktijk. Tevens gaan zij dieper in op de vraag wat motiverende gespreksvoering wel en wat het niet is. We kunnen ons afvragen of, hoewel zeker niet tegenstrijdig, de discussie niet een zekere paradox met zich meebrengt. Miller en Rollnick bevelen enerzijds de motiverende gespreksvoering aan als een niet op voorhand vastgelegde benadering (niet-protocollair). Anderzijds wordt de methode in deze nieuwe editie concreter omlijnd en voorgeschreven.
In deel 7 (p. 367-404) gaan zij tot slot voor het eerst ook in op de toenemende wetenschappelijke evidentie en het beoordelen van de methode.
Net zoals in de vorige edities verduidelijken de auteurs de theorie aan de hand van gedetailleerd uitgeschreven interviewvoorbeelden. Valkuilen worden nader toegelicht. De nieuw toegevoegde key points en verklarende woordenlijst (p. 405-14) bieden een handige aanvulling en verhogen de leesbaarheid. In de tevens nieuw toegevoegde literatuurlijst (p. 405-14) vindt de geïnteresseerde lezer bovendien heel wat inspiratie om zich verder in deze materie te verdiepen.
Deze derde editie van Motivational interviewing is zonder twijfel een must voor elke hulpverlener binnen de geestelijk gezondheidszorg. Het is nu al uitkijken naar een Nederlandse vertaling.
D. Vancampfort