The burdens of mental disorders. Global perspectives from the WHO World Mental Health Surveys
Tien jaar na de Global Burden of Disease -studie begonnen de World Mental Health ( wmh ) surveys , waaraan meer dan 121.000 respondenten in 24 landen deelnamen, inclusief Nederland. Dit boek is het vierde in een reeks die uit de studie is voortgekomen. De wmh -studie is om vele redenen uniek, en naast epidemiologische cijfers beschrijft dit boek vooral de maatschappelijke gevolgen van de stoornissen. Ik zet de belangrijkste resultaten in vogelvlucht op een rij.
De 12-maandsprevalentie van psychische stoornissen – waarbij schizofrenie niet werd meegenomen, maar wel de common mental disorders , de bipolaire en de posttraumatische stoornis – is 14,8% voor lage-inkomenslanden en 16,7% voor hoge-inkomenslanden. Wereldwijd blijkt dat:
1. psychiatrische stoornissen bij ouders leiden tot meer psychiatrische stoornissen bij hun kinderen, ook na correctie voor comorbidi-teit bij de ouders, met weinig variatie over de betrokken landen;
2. vroeg begin van een stoornis resulteert in slechtere onderwijs-resultaten, een verlaagde huwe-lijkskans en een verhoogde kans op scheiding;
3. stoornissen die vóór het huwelijk bestonden, resulteren in meer huiselijk geweld;
4. een levensloopbenadering aantoont dat vroege stoornissen een verband laten zien met chronische aandoeningen zoals hartziekten, astma, artritis, chronische rugpijn en ernstige hoofdpijn, maar niet met diabetes;
5. mensen mét een aandoening gemiddeld 30% minder verdienen, en hetzelfde geldt voor het gezinsinkomen, met name in hoge-in-komenslanden; dat voor de samenleving als geheel psychi-sche aandoeningen 1% verlies van alle inkomsten in hoge-inkomens-landen veroorzaken, 0,2% in hogere-middeninkomenslanden, en 0,4% in lage- en lage-middenin-komenslanden;
6. psychische en lichamelijke aan-doeningen een enorme belasting zijn voor mantelzorgers;
7. psychische aandoeningen in ver-gelijking met lichamelijke ziekten wereldwijd gepaard gaan met een één derde toename van partiële uitvaldagen (partial-disability days) per jaar, en dat neurologische aandoeningen, de bipolaire stoor-nis en de posttraumatische stressstoornis, samen met pijn, het hoogste ziekteverzuim (days out of role) veroorzaken;
8. psychische aandoeningen verant-woordelijk zijn voor 15-25% van de disabilitylast voor de samen-leving, vooral in midden- en lage- inkomenslanden;
9. sociale beperkingen (qua huis-houden, werk, sociaal leven) groter zijn voor psychische dan voor lichamelijke aandoeningen;
10. mensen met een psychische aan-doening in vergelijking met een lichamelijke aanzienlijk minder beroep doen op zorg, zelfs als er meer beperkingen zijn;
11. het efect van beperkingen op de subjectieve gezondheidsbeleving bij psychische aandoeningen vooral gemedieerd wordt door rolbeperkingen, sociale invloeden en stigma, en bij chronische fysieke aandoeningen door rolbeperking en mobiliteit;
12. de behandelkloof (treatment gap) wereldwijd extreem groot is, en dat dit vooral zorgelijk is bij de ernstige psychiatrische aandoe-ningen, die vaak minder aandacht krijgen dan lichtere stoornissen.
De meeste bevindingen in dit interessante boek zijn eerder in artikelen beschreven, maar het is prettig en praktisch om het van kaft tot kaft te kunnen lezen. En onderzoekers kunnen veel leerzaams beleven aan het uitgebreide methodologiehoofdstuk.
J. de Jong sr.