Group analytic psychotherapy. Working with affective, anxiety and personality disorders
De Noorse auteur van dit boek is in groepstherapeutische kring geen onbekende. Zijn naam is verbonden aan uitgebreid onderzoek naar de processen, veranderingsmechanismen en uitkomsten van groepspsychotherapie, het salt-gap-project (short- and long-term group analytic psychotherapy). Bovendien vergelijkt hij deze aspecten van groepspsychotherapie over korte termijn (6 maanden) en langer lopende groepen (3 jaar), en is ook geëvalueerd hoe therapeuten zich verhouden tot het meedoen aan onderzoek en het tegelijkertijd verrichten van groepspsychotherapie. Dat bij elkaar maakt het werk van deze Noorse onderzoeksgroep meer dan interessant om te volgen. Dit boekje is niet meer en niet minder dan het handboek voor de therapeuten, dat ten grondslag lag aan het onderzoeksproject.
De opbouw is dan ook voorspelbaar. In deel I en II worden beknopt de groepsanalytische theorie, de methode, de techniek van respectievelijk de langer durende en de kortetermijngroepen besproken. Beide delen worden afgesloten met illustratieve en verhelderende vignetten. Deel III bespreekt het onderzoeksproject en gaat in op enkele voorlopige resultaten, waarover op een aantal punten inmiddels al uitvoeriger is gepubliceerd.
Het voorwoord is van de Canadees Molyn Leszcz, vooral bekend van zijn coauteurschap van hét leerboek voor groepspsychotherapie, namelijk dat van Irvin D. Yalom (2005); een krachtige aanbeveling, die wel de moeite van het vermelden waard is. Hij thematiseert dat er onder groepstherapeuten een grote spanning is tussen de uitdagingen die het werken binnen het evidence-based motto met zich meebrengt en de kunst van de psychotherapie.
Hij acht het aangaan van die uitdagingen essentieel. Groepstherapeuten hebben al te lang een gat laten vallen tussen onderzoekers enerzijds en clinici anderzijds. Vanaf het begin is er een zekere weerstand tegen het toepassen van onderzoeksmethoden op de klinische praktijk uit angst voor contaminatie. Echter, aldus Leszcz, groepstherapeuten zullen die antipathie moeten overwinnen en tot betere evaluaties van hun werk moeten overgaan, als de groepstherapie nog een rol van betekenis wil kunnen blijven spelen in de geestelijke gezondheidszorg. Een van de uitkomsten van het onderzoeksproject is dat ook groepstherapeuten wel degelijk te motiveren zijn om aan onderzoek mee te doen, daarvan leren en er plezier aan beleven. En dat het opzij zetten van een enkel klassiek principe in het geheel geen afbreuk hoeft te doen aan de therapie en de uitkomst ervan.
P. Verhagen