Positieve supervisie en intervisie
Wat is positieve supervisie? Bestaat er dan ook zoiets als negatieve supervisie? Zover wil de auteur van dit boek niet gaan. Als het goed is, dan is elke supervisie en intervisie erop gericht collega’s te helpen gewenste veranderingen in hun werk te bewerkstelligen. Toch positioneert de positieve supervisie/intervisiezich tegenover de meer traditionele probleemgerichte supervisie. Het boek bestaat uit twee delen, gecompleteerd met een uitvoerig deel bijlagen.
Deel I, Theorie, beschrijft de uitgangspunten van deze vorm van supervisie: de positieve psycho logie, met referenties naar de gedragstherapie en de oplossingsgerichte psychotherapie. Uitgangspunt: mensen leren het meest van hun eigen en andermans successen en minder van hun eigen en andermans mislukkingen. Belonen werkt nu eenmaal beter dan straffen. De supervisor is geen troubleshooter, maar een supporter aan de zijlijn. Hij of zij heeft minder een adviserende rol, meer een rol van bekrachtiger.
In deel I wordt dan ook verwezen naar onderzoek dat is gedaan naar de verschillen tussen zeer goed functionerende relaties en teams en minder goed florerende relaties of teams. Het verschil is terug te voeren op wat de auteur de positiviteitsratio noemt. Tegenover een negatief gevoel (falen, tekortschieten, problemen hebben) moeten meerdere positieve gevoelens (trots, succes, tevredenheid) worden geplaatst om in balans te blijven. De ratio moet hoger zijn dan 3 staat tot 1. Positieve bekrachtiging, een vorm van operante conditionering, zou het belangrijkste instrument moeten zijn in handen van de supervisor.
Deel II, Praktische toepassingen, begint met de stelling dat een goede voorbereiding op supervisie het halve werk is. Als niet duidelijk is waar de supervisie toe moet leiden, dan komt de supervisant nooit aan op de plaats van bestemming. Deel II bevat heel veel praktische tips (bijvoorbeeld 19 toepassingen om te werken aan vooruitgang), en is doorspekt met leuke ter zake doende casuïstiek. Geregeld wordt er gerefereerd aan wetenschappelijke wetenswaardigheden uit onderwijs en bedrijfsleven, die beschrijven hoe mensen gemotiveerd kunnen worden en scherp worden gehouden.
Op diverse plaatsen in het boek herhaalt de auteur dat het voornaamste doel van de supervisie erin gelegen is de patiënt/cliënt beter te maken. Maar dat wordt nergens uitgewerkt. Dat is een klein minpunt. De persoonlijke groei van de supervisant, dat is het onderwerp van dit boek.
Samengevat: dit is een zeer leesbaar en didactisch opgezet boek, rijk geïllustreerd met tips en casuïstiek. Het is niet alleen bruikbaar voor supervisors psychotherapie en psychiatrie uit de verschillende scholen, maar de vele vragenlijstjes die dit boek bevat, kunnen iedereen helpen om het kompas van zelfmanagement te herijken. De auteur is ook zelfkritisch: een direct verband tussen supervisie en effectiever behandelen is tot op heden niet aangetoond. Wel is er evidentie dat supervisie hogelijk gewaardeerd wordt. Dit boek verdient ook een hoge waardering.
M. Nijs