Reactie op ‘Euthanasieverzoek door een patiënt met een borderlinepersoonlijkheidsorganisatie’
Wat een revelerend artikel van Winthorst e.a. in het oktobernummer van het Tijdschrift voor Psychiatrie.1 De auteurs slagen erin om een ander perspectief aan te bieden dat meer recht doet aan de complexe klinische realiteit van een euthanasieverzoek door personen met een borderlinepersoonlijkheidsorganisatie. Vanuit hun relevante literatuurstudie wordt duidelijk dat een andere professionele houding zich opdringt om met dergelijke vragen om te gaan. Zonder te dramatiseren kan deze attitude levensreddend zijn. Twee aspecten willen we hier extra toelichten.
Ten eerste: de evolutie van borderlinepersoonlijkheidsorganisatie is, ook met behandeling, onvoorspelbaar. Dit is een open deur intrappen. In principe is dit voor elke psychiatrische aandoening het geval – dit in onderscheid met neuropsychiatrische aandoeningen. Bijgevolg is ook de prognose onvoorspelbaar. Is het dan niet onvoorstelbaar dat artsen oordelen dat behandeling niet meer zal helpen en de stoornis niet zal veranderen? Niemand kan de toekomst voorspellen.
Ten tweede: de auteurs leggen heel helder de psychopathologische mechanismen uit die een euthanasieverzoek kunnen beïnvloeden. Daarbij zijn het niet enkel de mechanismen bij de patiënt, maar ook – in de literatuur teveel veronachtzaamd – de veelal onbewuste (re)acties bij de hulpverlener. Eén mechanisme willen we in het bijzonder signaleren dat de auteurs in het artikel niet vermelden. Bij beslissingen over leven en dood moeten we ons hoeden voor onbewuste scenario’s, meer in het bijzonder voor almachtsfantasieën. Bij euthanasieverzoeken kan dit ‘aangewakkerd’ worden.
Het is een grote verdienste van de auteurs dat zij in het artikel het mainstream discours over euthanasie bij psychiatrische aandoeningen ter discussie stellen. Of accurater: er uitroeptekens bij plaatsen.
Literatuur
1. Winthorst WH, van Zelst WH, Van HL, van Loo HM. Euthanasieverzoek door een patiënt met een borderlinepersoonlijkheidsorganisatie. Tijdschr Psychiatr 2023; 65: 568-571.
Antwoord aan Calmeyn, Haekens, Van Bouwel, Eneman
Wij danken collega Calmeyn e.a. voor hun reactie en aanvulling op ons artikel. We zijn het eens met hun constatering dat het beloop van de klachten bij patiënten met borderlinepersoonlijkheidsorganisatie sterk kan wisselen en niet goed voorspelbaar is. Bij deze patiënten is er vaak een grote gevoeligheid voor externe omstandigheden, waardoor klachten versterkt kunnen worden of juist af kunnen nemen. Dit wordt ook aangegeven in de richtlijn Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis. In het artikel van Besjes en Vathorst wordt beschreven dat de door hen geïnterviewde psychiaters in GGZ instellingen mede om die reden terughoudend zijn om hun medewerking te verlenen aan euthanasieverzoeken.1
De oproep van Calmeyn e.a. tot waakzaamheid voor almachtsfantasieën bij de psychiater onderschrijven wij. Vanuit de tweepersoonspsychologie wordt begrijpelijk dat dit fenomeen aangewakkerd kan worden in een idealiserende overdracht-tegenoverdrachtinteractie met de patiënt.
In lijn met hun opmerking over onbewuste scenario’s willen wij nog de artikelen van Kelly e.a. en van Gabbard noemen.2,3 Zij beschrijven hoe in het ‘alles-of niets-domein van leven-of-dood’ bij euthanasie, maar ook bij dreigende suïcidaliteit, omnipotentie als afweer van onacceptabele gevoelens een rol kan spelen.
Literatuur
1. Besjes MJ, van de Vathorst S. Euthanasie in de ggz: kwalitatief onderzoek naar de mening van psychiaters. Tijdschr Psychiatr 2023; 65: 81-6.
2. Kelly BJ, Varghese FT, Pelusi D. Countertransference and ethics: a perspective on clinical dilemmas in end-of-life decisions. Palliat Support Care 2003; 1: 367-75.
3. Gabbard GO. Miscarriages of psychoanalytic treatment with suicidal patients. Int J Psychoanal 2003; 84: 249-61.
Auteurs
Wim Winthorst, psychiater, psychoanalyticus, Universitair Centrum Psychiatrie, UMC Groningen. (w.h.winthorst@umcg.nl).
Willeke van Zelst, psychiater, Universitair Centrum Psychiatrie, UMC Groningen.
Rien Van, psychiater en psychoanalytisch psychotherapeut, opleider psychiatrie, Arkin en directeur behandelzaken, NPI, onderdeel van Arkin, en hoofdredacteur Tijdschrift voor Psychiatrie.
Hanna van Loo, psychiater, universitair docent, Universitair Centrum Psychiatrie, UMC Groningen.
Auteurs
Marc Calmeyn, psychiater, psychoanalyticus Belgische School voor Psychoanalyse BSP, privépraktijk ‘Lelieveld’, Loppem Zedelgem, expert Hoge Gezondheidsraad.
An Haekens, ouderenpsychiater, Alexianen Zorggroep, Tienen.
Ludi Van Bouwel, psychiater en psychoanalytica, Belgische School voor Psychoanalyse BSP, privépraktijk Duende, Lint, en lid Executive Committee van ISPS (International Society of Psychological and Social approaches to Psychosis).
Marc Eneman, psychiater, privépraktijk Leuven, en gewezen hoofdarts, PZ Sint-Kamillus, Bierbeek.
Correspondentie
Marc Calmeyn (marc.calmeyn@olv.gzbj.be).
Geen strijdige belangen meegedeeld.