Uitspraken van regionale tuchtcolleges in zaken betreffende de psychiatrie, 2015-2019
Achtergrond De kwaliteit van medische beroepsbeoefening wordt bewaakt via het tuchtrecht. Kwantitatieve gegevens over Nederlandse tuchtrechtspraak zijn beperkt beschikbaar: weinig is bekend over aard, aantal en uitkomst van klachten tegen psychiaters(-psychotherapeuten) of artsen in opleiding tot psychiater (aiossen).
Doel Inzicht krijgen in de Nederlandse tuchtrechtspraak, met name aantal en soort tuchtzaken tegen psychiaters(-psychotherapeuten) en a(n)iossen.
Methode Descriptief retrospectief onderzoek. Alle uitspraken in eerste aanleg van regionale tuchtcolleges uit de periode 2015-2019 betreffende psychiaters(-psychotherapeuten) en aiossen werden onderzocht. Bestudeerd werden: jaar van uitspraak, aantal en aard van de klachten, soort klagers, categorieën van de aangeklaagde beroepsbeoefenaar (psychiater(-psychotherapeut), a(n)ios).
Resultaten De regionale tuchtcolleges behandelden in de onderzoeksperiode 353 unieke tuchtklachten; 70,6 gemiddeld per jaar. 321 waren gericht tegen psychiaters(-psychotherapeuten), 32 tegen aiossen. De klachtendichtheid was 1,74 per 100 psychiaters en 0,37 per 100 aiossen. De meeste klachten betroffen ‘onjuiste diagnose’, ‘onjuist beleid’ en ‘onjuiste communicatie’. Gemiddeld 31% resulteerde in een maatregel: het merendeel betrof een waarschuwing (49%), berisping (30%) of voorwaardelijke schorsing (5%). In totaal werd in 17 (15%) zaken besloten tot gedeeltelijke ontzegging of doorhaling in het BIG-register.
Conclusie Binnen de psychiatrie is weinig aandacht voor tuchtrecht, ondanks dat psychiaters regelmatig geconfronteerd worden met tuchtklachten. Deze exploratieve analyse van tuchtklachten geeft aanleiding voor vervolgonderzoek, met name om de gevonden verschillen te verklaren tussen mannelijke-vrouwelijke beklaagden, en internationale vergelijking in de gegrondverklaring van klachten over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.