Verdachten met verward gedrag in Amsterdamse politiecel; betere samenwerking tussen psychiater en officier van justitie
Achtergrond Schokkende incidenten jaagden het afgelopen decennium een discussie aan over de aanpak van personen met verward gedrag die misdrijven plegen. In reactie hierop startte Amsterdam in 2017 een pilotproject voor verbeterde samenwerking tussen justitie en ggz op het politiebureau om een doelmatiger afstemming te bereiken tussen strafrecht en zorg.
Achtergrond Beschrijven van pilotproject en de initiële resultaten.
Methode We beschrijven de totstandkoming van het pilotproject, aangevuld met resultaten van een eerste evaluatie en een beschrijving van de kenmerken van de ingestroomde personen en de afdoening van de aanhoudingen. In een hiervan losstaand experiment onderzochten we hoe bekendheid met de resultaten van een psychiatrisch consult de afdoeningsbeslissing van het OM beïnvloedde.
Resultaten Het bleek mogelijk om binnen de wettelijke kaders informatie-uitwisseling tussen OM en ggz tot stand te brengen. Bij een derde van de gevallen paste de OvJ de afdoeningsbeslissing aan na kennisname van oordeel van de psychiater. Van de ingestroomde personen was vier vijfde man en woonde maar een derde in Amsterdam. Een derde had een psychotische stoornis en ruim een derde een middelengerelateerde stoornis. Opnames met ibs vonden plaats bij 15% van de beoordeelde verdachten. Een derde kreeg na beoordeling zowel een zorg- als een straftraject.
Conclusie Participerende professionals beoordeelden de nieuwe werkwijze positief. Uitspraken over de effecten zijn echter prematuur. De bijzondere samenstelling van het cohort maakt duidelijk voor welke complexe opgave politie, justitie, ggz en gemeentelijke instanties staan om op termijn het aantal incidenten met verwarde verdachten te verminderen. Om te weten welke sociaal-maatschappelijke en psychiatrische kenmerken herhaalde contacten met de politie voorspellen, is nader onderzoek nodig.