Afname van depressie en de uitkomst bij de behandeling van angststoornis – een observationele studie van ROM-data
achtergrond De meeste ggz-instellingen in Nederland werken met stoornisspecifieke zorgprogramma’s. Indien er sprake is van comorbiditeit, wat eerder regel is dan uitzondering in de specialistische ggz (sggz), blijkt er onvoldoende evidentie te bestaan als het gaat om het kiezen van de focus van behandeling.
doel Inzicht krijgen in de prevalentie van comorbiditeit met depressie bij patiënten met angststoornissen volgens de dsm-iv-classificatie (angststoornissen inclusief de dwangstoornissen en de posttraumatische stressstoornis). Tevens nagaan of er een verschil is in behandeleffect bij een protocollaire angstbehandeling tussen patiënten met één (of meerdere) angststoornissen zonder of met een comorbide depressie.
methode Retrospectieve studie met gegevens uit routine outcome monitoring over de periode 2012-2017. In deze periode identificeerden we 127 patiënten van wie rom-data en diagnostische criteria beschikbaar waren. Diagnostiek en dsm-classificatie vonden plaats met een klinisch interview. De behandeling werd uitgevoerd conform de Multidisciplinaire richtlijn Angststoornissen en elke 12 weken systematisch gemonitord met zelfrapportagelijsten, waaronder de Inventory of Depressive Symptomatology (ids) en de Beck Anxiety Inventory (bai).
resultaten Bij 46,5% van de onderzochte patiënten was er een comorbide depressieve stoornis aanwezig. De behandeleffecten bij patiënten met of zonder comorbide depressie verschilden niet van elkaar. Als opvallende bevinding werd gevonden dat de mate van vermindering van de depressieve klachten (gemeten met de ids) voorspellend bleek te zijn voor de mate van vermindering van de angstklachten (gemeten met de bai): een sterkere vermindering van de stemmingsklachten bleek een gunstiger beloop van het effect van de protocollaire angstbehandeling te voorspellen.
conclusie Bij iets minder dan de helft van de patiënten in het zorgprogramma angststoornissen was sprake van een comorbide depressieve stoornis. Traag of niet afnemen van de depressieve symptomen lijkt geassocieerd met een slechter behandelresultaat op de angstklachten.