Van jeneverellende tot Tournée Minérale. 150 jaar aanpak van alcoholproblemen in Vlaanderen (1868-2018)
De geschiedenis van alcoholhoudende dranken is antropologisch en sociaalhistorisch van belang. De geschiedenis van samenlevingen laat zich deels aflezen in de wijze waarop met drankgebruik is omgegaan: of het is omarmd dan wel verguisd, of het werd gezien als een sociaal en moreel vraagstuk (‘dronkaards’) dan wel als een medisch probleem gericht op individuen (‘alcoholisten’). Elke tijd leverde andere oplossingen en dat is nog steeds het geval. Wat echter steeds speelt, is dat de houding tegenover drank ambivalent is. Zodra men de productie van alcoholhoudende dranken onder de knie kreeg, bedachten mensen regels en rituelen om misbruik te voorkomen. De roes moest op een of andere wijze beheerst worden.
Vanaf de 19de eeuw ontstonden in diverse landen drankbestrijdingsorganisaties die erop gericht waren, in het bijzonder, het gebruik van sterkedrank (gedistilleerd) te beteugelen. De gegoede burgerij zag met lede ogen aan dat arbeiders een groot deel van hun inkomen omzetten in drank; het ging gepaard met een bestendiging van hun armoedige bestaan. Ook in Vlaanderen, overigens enkele decennia later dan in Nederland, werden zulke organisaties opgericht.
Joris Casselman heeft minutieus beschreven wat er in Vlaanderen, vanaf 1868 tot 2018, zoal gebeurd is op het vlak van de strijd tegen drank, de hoogte van de consumptie, het beïnvloeden van de productie en het aanbod van alcoholhoudende drank en de ontwikkeling van de hulpverlening. Casselman is psychiater, psycholoog en criminoloog, zeer deskundig op dit gebied, met nationale en internationale ervaring (who). Ook was hij medeoprichter van Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs.
De geschiedenis van Vlaanderen loopt wat dit onderwerp betreft deels parallel met die in Nederland. Je krijgt snel de indruk dat Nederland een belangrijke inspiratiebron is geweest voor initiatieven in Vlaanderen, maar dat alles daar wat later plaatsvond. Er zijn zeker ook verschillen. België is echt een ander land; al was het maar dat de taalgrens zo’n grote rol speelt, in cultureel opzicht tot en met de staatsvorming in de moderne tijd.
Een ander verschil is dat de verzuiling daar veel minder sterk heeft plaatsgevonden. In Nederland was de drankbestrijding sterk verzuild, en de concurrentie die daarmee samenging, maakte de beweging van de drankbestrijders in Nederland beslist omvangrijker en invloedrijker dan die in Vlaanderen. Wat hierbij ook een rol speelt, is dat de rooms-katholieke kerk in België absoluut dominant is, terwijl in Nederland die vanaf de 19de eeuw nog een emancipatiestrijd voerde. De katholieken waren niet zulke drankbestrijders, maar in Nederland móesten ze wel actief meedoen om zich te kunnen onderscheiden van de andere zuilen.
De geschiedenis heeft in België natuurlijk ook een ander verloop gehad door de enorme impact van de Eerste Wereldoorlog. In Nederland ging toen alles min of meer zijn gangetje, terwijl in België dit een enorme breuklijn met zich meebracht.
En tot slot was een verschil dat er in Nederland al in het begin van de twintigste eeuw ambulante consultatiebureaus voor alcoholisme werden opgericht terwijl zo’n ambulante tak in Vlaanderen pas na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam.
Het boek is een ware encyclopedie over wat er in Vlaanderen op dit gebied is gebeurd; het geeft ook aandacht aan de sociale en historische context. Ik mis wel een bespreking over (het gebrek aan) samenhang met psychische en somatische aandoeningen en zorgverlening, en we komen ook nauwelijks iets te weten over de mensen op wie al die bestrijders zich richtten. Ik mis ook referenties aan sociaalwetenschappelijke theorieën over bijvoorbeeld het beschavingsproces of emancipatiebewegingen. Daardoor blijft het boek te veel op het beschrijvende niveau hangen. Het draagt niet bij aan theorievorming op dat vlak.
Maar het grootste gemis is toch wel een register. Een boek waarin zo ontzettend veel feiten staan, zoveel namen van instellingen, plaatsen en personen, heeft een uitgebreid register nodig om als naslagwerk te kunnen fungeren.
J. van der Stel, lector ggz, Leiden