Onderkennen van zwakbegaafdheid of een lichte verstandelijke beperking bij aangemelde patiënten op een algemene psychiatrische polikliniek
achtergrond Het is de vraag of zwakbegaafdheid (zb) of een lichte verstandelijke beperking (lvb) bij patiënten onder behandeling in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) wordt herkend door hulpverleners.
doel Verkennend onderzoek naar onder-diagnostiek van zb/lvb op een algemene polikliniek.
methode Het aantal patiënten met de diagnose zb/lvb in het elektronisch patiëntendossier (epd) werd vastgesteld. In de periode van 11 augustus tot 11 december 2015 werden tevens alle nieuw aangemelde patiënten met een opleidingsniveau mbo-2 of lager gescreend op de mogelijke aanwezigheid van zb/lvb met de Screener voor intelligentie en licht verstandelijke beperking (scil). Over alle nieuwe patiënten werd tevens aan de behandelaars/intakers gevraagd of zij zb/lvb vermoedden. De percentages werden met elkaar vergeleken. De sensitiviteit en specificiteit en de positief en negatief voorspellende waarde (pvw en nvw) van het oordeel van de behandelaars werden bepaald.
resultaten In het epd had 2,8% van de patiënten de diagnose zb en 0,8% lvb. Het percentage met vermoedelijke zb/lvb onder de nieuw aangemelde patiënten was 17,5. De sensitiviteit van het oordeel van behandelaars was 41%, de negatief voorspellende waarde was 57%.
conclusie Bij nieuw aangemelde patiënten op een polikliniek is zb/lvb een belangrijke, maar frequent gemiste comorbiditeit.